Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.2850
14 en 15 augustus 1943

God verlangt geloof in voorspellingen

Laat alle bedenkingen varen en geloof zonder te twijfelen wat Ik u door mijn woord aankondig. Het is van het grootste belang dat u, die mijn woord moet doorgeven, zelf geheel en al overtuigd bent van de waarheid. Want u kunt er alleen dan voor opkomen, wanneer er in u geen twijfel is, wanneer u zelf een diep geloof hebt in Mij en mijn woord. Wat Ik u bekend maak is voor de gehele mensheid bestemd, want Ik wil niet de afzonderlijke mensen waarschuwen en vermanen, maar door een mens wil Ik tot alle mensen spreken en ze wijzen op de tijd van het nabij zijnde einde. Ik wil hun bekend maken wat Ik sinds eeuwigheid heb gepland. Ik wil hun tijd en gelegenheid geven zich voor te bereiden op dit einde en daarom stuur Ik ze mijn boden tegemoet, die de mensen moeten aankondigen wat Ik heb besloten.

En dus moet Ik ook van de komende gebeurtenis melding maken. Ik moet de mensen de verandering van hun levensomstandigheden voorspellen en geef daarom enkele mensen het vermogen in de toekomst te kijken en het komende aan te kondigen, omdat Ik wil dat de mensen het nabije einde voor ogen houden en nu vlijtig aan hun ziel werken, dat wil zeggen streven naar hun voltooiing door een Mij welgevallige levenswandel. En daarom geef Ik door mijn woord, door de stem van de geest, een beschrijving van wat er gaat gebeuren.

Ik kondig een natuurcatastrofe aan, waarvan de omvang een algehele verandering van de levensomstandigheden betekent en die daarom van onvoorstelbare uitwerking zal zijn. En degenen, die Ik daarvan in kennis stel, moeten het doorgeven. Ze moeten er zonder schroom en zonder bedenkingen over spreken tot iedereen. Ze moeten iedereen zeer nadrukkelijk voor ogen houden, dat elke dag de gebeurtenis kan brengen en dat de mensen voor een grote belevenis staan. Ze moeten hun geen lange tijd meer geven, maar de catastrofe als zeer nabij zijnd aankondigen. Ze moeten zichzelf dagelijks en van uur tot uur bereid houden, dat ze in staat zijn te allen tijde hun leerambt te aanvaarden, wanneer de grote beving van de aarde heeft plaatsgevonden. En ze moeten niet terugschrikken voor bedreigingen van welke aard dan ook, want het is mijn wil, dat de mensheid bericht krijgt.

Het is mijn wil, dat mensen zich bereid verklaren de medemensen erop te wijzen. En daarom onderricht Ik mijn dienaren overeenkomstig de waarheid, opdat dezen zich vanuit een diep geloof ervoor kunnen inzetten. En daarom spreek Ik niet in beelden tot hen, maar geef Ik helder en begrijpelijk een beschrijving van de gebeurtenissen, die net zo duidelijk en begrijpelijk kunnen worden doorgegeven, zodra de mens, aan wie de taak is toegewezen mijn bekendmakingen aan de mensen over te brengen, in het ware geloof vaststaat. Want dat is mijn wil, dat er openlijk over wordt gesproken, daar alleen zo de mensheid in kennis kan worden gesteld van het komende, dat onafwendbaar is, omdat de geestelijke nood van de mensheid het vereist.

Het geloof in mijn woord moet in u diep en onwrikbaar zijn, opdat Ik zelf door u kan spreken. Want als u gelovig bent, zegt u alleen wat mijn geest u ingeeft. En dus kan Ik zelf door u spreken. Maar als uw geloof oppervlakkig is, zult u alleen aarzelend spreken. En dan zal het ook zonder uitwerking blijven bij degenen, die u aanhoren. Maar ze moeten worden gewaarschuwd door u. Ze moeten erover nadenken en zich bezinnen. Ze moeten de mogelijkheid van een natuurcatastrofe in overweging nemen, zelfs wanneer ze er niet van overtuigd zijn, opdat ze, als de catastrofe begint, hun gedachten naar Mij keren en Mij erin herkennen.

Ik wil dat u spreekt en de mensen er op wijst. Ik wil dat u elke bedenking of twijfel laat vallen. Ik wil dat u zelf zich aan mijn woord houdt en het geloof schenkt, want alleen een diep gelovig mens kan met ware ijver opkomen voor datgene, wat mijn geest hem heeft ingegeven. Maar het geloof moet worden verworven in gebed. Er moet met vaste wil naar worden gestreefd. De mens moet zijn hart helemaal aan Mij toevertrouwen zonder enige weerstand, opdat Ik in hem werkzaam kan zijn. De mens moet mijn liefde voelen. Hij moet weten, dat Ik de mensen niet misleid, maar hun de waarheid wil brengen en dat Ik, wie naar Mij verlangt, bescherm tegen de dwaling. En Ik ben er alleen maar op bedacht, de mensheid van de dwaling weg te trekken en haar daarvoor de waarheid te doen toekomen.

Maar onjuist is het denken van diegenen, die geloven dat ze ongehinderd hun aardse leven kunnen voortzetten zonder geloof in Mij en zonder te geloven dat ze zich later moeten verantwoorden tegenover Mij. Ik probeer deze dwaling recht te zetten en daarom stuur Ik de mensheid maners, die haar opmerkzaam maken, en die een bewijs van mijn kracht en sterkte, maar ook van mijn liefde moeten aankondigen. Want alleen wat hun tevoren werd bekend gemaakt, kan hen dan ertoe brengen in Mij te geloven.

En daarom moet van het komende melding worden gemaakt. Steeds weer moet u erover spreken, dat Ik me door een natuurcatastrofe wil uiten, om te bewijzen dat Ik besta en het lot van alle mensen stuur, opdat ze tot het herkennen van Mij zelf komen, als ze niet koppig en onverbeterlijk zijn. Mijn liefde brengt me ertoe, de mensen er opmerkzaam op te maken. Maar voor dit laatste moet Ik me van gewillige mensen bedienen, om de mensen niet in hun geloofsvrijheid te beperken. Maar dezen zullen in mijn plaats spreken. Ze moeten Mij aanhoren en mijn woord dan doorgeven, want Ik breng hun de waarheid over, die door hen aan de medemensen moet worden gebracht.

Amen