Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.2839
6 augustus 1943

Leed en ellende door goddelijk ingrijpen

Voor vele mensen begint het leed en de ellende pas met de goddelijke ingreep. Want tevoren zijn ze er nog onaangeraakt door gebleven en ze besteedden aan geen enkele aanmaning aandacht. De nood van de medemensen bracht geen verandering van hun denken teweeg en daarom moet er nu zelfs nood over hen komen, die als het ware het laatste middel is voor hun redding.

En daarom zullen nu die landen worden getroffen, welke tot nu toe zwaar leed bleef bespaard en die toch niet zonder schuld zijn aan het wereldgebeuren, dat onnoemelijk leed bracht over de mensen.

Hard en gevoelloos gaan vele mensen aan de nood der medemensen voorbij. En dezen zijn het die het leed zelf moeten doormaken, dat hun wil heeft gebillijkt als het over de medemensen kwam omdat ze in die laatste hun vijand zagen. En wat de mensen hun medemensen aandoen valt nu duizendvoudig op hen zelf terug. En op deze manier moeten ze nu boeten. Alleen kan menselijke wil geen einde maken aan de ellende, want het zijn geen menselijke krachten die zich uiten, maar de goddelijke wil zelf is aan het werk en treft de mensen op hun meest kwetsbare plaats. Hij ontneemt de mensen al hun bezit. Hij maakt hen arm en zwak en helemaal afhankelijk van Zijn genade.

En in deze nood moet de mens leren inzien, dat hij niets kan uit eigen kracht. Hij moet leren inzien, dat God rechtvaardig is en dat Hij met gevoel de mensen straft die tegen Hem en Zijn geboden hebben gezondigd, maar dat Hij ook beschermt die nauw met Hem verbonden zijn, hoewel ze omringd zijn door mensen voor wie God niet veel meer betekent.

En zo zullen er nog vele tot bezinning komen en hun eigen lot vergelijken met dat van die mensen, wier ondergang van menselijke zijde was bepaald.

Wat God nu over de mensen zendt is zo geweldig en vol van leed, dat ieder denkend mens daar een hogere Wil in zou moeten zien en in zichzelf keren. Maar weer zal hij alleen aan zichzelf denken. Hij zal niet de algemene ellende zien, maar alleen zichzelf en zijn lot beschouwen.

En zo zal de naastenliefde weinig worden beoefend. Ieder zal er alleen maar naar streven zijn eigen lot te verbeteren en weer zal hij aan de nood van de medemens voorbijgaan. En God, die de wil van ieder kent, zendt daarom zo'n groot leed over de mensen om deze wil te veranderen, om hen zacht en meelevend te maken en ze toevlucht te laten zoeken bij Hem, die alleen hun lot weer ten goede kan keren.

Amen