Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.2829
28 juli 1943

Voorwaarden om het goddelijke woord in ontvangst te nemen

Bij het ontvangen van het goddelijke woord hoort een voortdurende bereidwilligheid en blije overgave aan God. En daarom zijn alleen die mensen ertoe in staat, wier wil op God is gericht, wier streven het is een aan God welgevallige levenswandel te leiden en die hun geestelijk streven boven al het andere stellen, omdat ze naar God verlangen en Hem willen dienen. Want pas het verlangen naar Hem stelt de mens in staat de goddelijke stem in zich te vernemen. Het verlangen naar Hem maakt hem waakzaam en fijngevoelig voor alles wat van God komt.

De gave Gods staat zonder onderscheid ieder mens ter beschikking. Ze dringt zich echter niet op, maar wordt ook alleen herkend door degene die oplet en zijn geestvermogen opent voor de geestelijke toevloed. Die dus bewust binnen in zich luistert en zo de goddelijke gave ook van binnenuit in ontvangst kan nemen. De goddelijke gave is in het hart van de mens te vinden. Ze is de schat die alleen maar opgedolven hoeft te worden. Die geen uiterlijke handelingen nodig heeft om in het bezit ervan te komen. Hij is bereikbaar voor ieder die maar de moeite doet om hem aan het daglicht te brengen.

Gods liefde biedt zich aan de mensen aan in Zijn woord. En de liefde van de mensen moet Zijn gave in ontvangst nemen. Het menselijk hart moet met dezelfde liefde op Hem aansturen om dan als onderpand van Zijn liefde, Zijn woord te ontvangen. Want het woord is het teken van Zijn liefde, dat Hij door een mens alle mensen wil doen toekomen. Een mens die gewillig is en tot liefde in staat, moet de brug vormen van de aarde naar het hiernamaals. Hij moet zich bereidwillig ter beschikking stellen. Hij moet vurig verlangen naar de liefde van God en daardoor zijn hart ontvankelijk maken voor de goddelijke Liefde zelf. Hij moet naar de aaneensluiting met God verlangen en zijn oor gewillig lenen aan de goddelijke stem die zich alleen door zo een mens te kennen kan geven. Alleen de mens die luistert, kan horen. En alleen die mens luistert, die gelooft in een Kracht die zich uit liefde voor de mensheid openbaart.

Degene die ontvangt, moet geloven in een God van liefde, wijsheid en almacht, opdat hij in het geloof de motivering zoekt en vindt voor het goddelijke woord dat naar de aarde wordt gestuurd. En hij moet in de liefde leven. Want alleen de liefde trekt de eeuwige Liefde tot zich. De liefde voor de medemensen brengt hem ertoe, het ontvangen woord door te geven. En wie deze taak op zich neemt om het goddelijke woord onder de mensen te verspreiden, zal ook steeds door God worden bedacht en in staat zijn, Zijn woord te horen. God zal hem voortdurend kostelijke gaven aanbieden. Hij zal zich aan hem openbaren en hem opleiden voor een taak die zo buitengewoon belangrijk is, dat God ieder zegent die zich als arbeider in Zijn wijngaard aan Hem ter beschikking stelt.

Amen