Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.1829
24 februari 1941

Is plichtsvervulling voldoende?

Het mag voor u nooit voldoende zijn om alleen uw plichten te vervullen maar u moet meer doen. U moet vrijwillig een taak op u nemen die u niet door mensen is opgelegd, maar die u uit liefde zult doen. Dan pas bent u werkzaam in de liefde en het volbrengen ervan zal gewaardeerd worden en u zegen opleveren voor de eeuwigheid.

De mensen geloven dat zij genoeg gedaan hebben als zij hun aardse arbeid plichtsgetrouw vervuld hebben. Hun leven is dan wel een leven van plichtsvervulling maar geen bewust dienen in liefde. Wat de plicht van u vraagt te doen, beantwoordt zonder uitzondering aan aardse doeleinden. Alles wat een veredelende invloed op de ziel heeft, zal echter noch plichtmatig geëist noch uitgevoerd worden, maar zal altijd in volle vrijheid van wil gedaan moeten worden.

Daarom kan er pas van een vooruitgang van de ziel gesproken worden als de mens boven zijn plicht uit zich werkzaam betoont, en in dat in liefde werkzaam zijn volhardt. Wat de mens echter zichzelf of anderen tot taak stelt heeft alleen louter aardse waarde want een plicht te vervullen hoeft niet beslist de liefde tot de naaste als drijfveer te hebben. Het zijn meestal wetten gegeven door mensen die de wereldse orde moeten handhaven, waarvan het nakomen in zekere mate nodig is om de zwakheid van wil van de mensen te bestrijden - want veel mensen zouden zelfs dat niet doen wat hun tot taak gesteld is, als hun het plichtsbesef niet zou worden aangeleerd.
 
Alles wat zij doen is dus ergens van afhankelijk en heeft het een of ander nut tot gevolg, maar een aardse levenswandel die alleen 'n eindeloze rij van daden te zien geeft die alleen maar onder de categorie plichtsvervulling vallen, behoeft volstrekt geen toestand van zielerijpheid te bewerkstelligen. Want juist deze plichtsvervulling houdt de mens er van af werkelijk liefdadig te zijn. En ofschoon de plichtsvervulling aan de mens niet als verkeerd of onnodig kan worden voorgesteld, is ze toch in zekere mate een gevaar voor de ziel van de mens. Want hoe meer hij zich deze plichtsvervulling tot richtsnoer van zijn leven maakt en hoe belangrijker hij juist zulke plichten opneemt, des te meer gelooft hij van de ware liefdewerken ontheven te zijn. Want hij denkt zijn tijd voldoende benut te hebben, maar blijft dan nog geestelijk erg in gebreke als hij niet in de liefde leeft, dat wil zeggen: wanneer de liefde hem niet aanzet ondanks plichten en de daarvoor gebruikte tijd, meer te doen.

Dan pas zal hij de medemens geestelijk en lichamelijk willen dienen met daden die niet vereist worden, dus ook nooit tot een plicht gesteld kunnen worden. Plichtsvervulling alleen is wel aards te waarderen maar voor de eeuwigheid niet van belang, dus moet de mens indien mogelijk trachten te geven en te dienen uit vrije wil. Hij mag geen genoegen nemen met z'n plicht te vervullen, maar moet uit zichzelf nog wat meer doen - geven en dienen in liefde opdat zijn ziel verlost wordt. Want de ziel profiteert alleen van dat wat de mens uit geheel vrije wil en in onbaatzuchtige liefde doet.
 
Amen