BD.1620
19 september 1940
Uren van eenzaamheid - Noodzakelijke scheiding van de wereld
De uren van eenzaamheid lenen zich er goed voor, de mens
ertoe te brengen na te denken en hij moet daarom vaak de gelegenheid zoeken,
alle aardse drukte te ontvluchten om zich aan innerlijke zelfbeschouwingen
over te geven, die een zegenrijke uitwerking kunnen hebben. De mens gelooft
in zijn aanmatiging vaak aan de eisen te voldoen die God aan Zijn kinderen
op aarde stelt, dat wil zeggen: hij doet niet de geringste moeite zich geestelijk
te vormen of een hogere graad van rijpheid te bereiken, dus zijn wezen
edeler te maken.
Hij meent dat zo als hij is, hij is geschapen door God en hij geeft er
zich geen rekenschap van in hoeverre hij zelf de vorming van zijn wezen
als taak heeft. En daarover kan hem pas opheldering worden verschaft,
als hij zich zelf aan een kritische beschouwing onderwerpt, als hij zijn
handelen en denken vergelijkt met de eisen van God, die Hij door Zijn
geboden van de liefde aan de mensen stelt. Dan zal hem door de innerlijke
stem zijn levenswandel worden voorgehouden, of hij wordt er opmerkzaam
op gemaakt, wanneer zijn handelen en denken afwijkt van datgene wat God
wil.
En wederom komt het er op aan, in hoeverre hij aan de innerlijke stem
gehoor geeft, het komt er op aan of zijn instelling is om tegen te spreken,
of de aanmaning van hen die hem willen helpen, gewillig aanneemt. Bijgevolg
zal hij ook zijn verdere leven hierop instellen, hij zal er naar streven
zich te veredelen of ook de innerlijke stem trachten te overstemmen door
tegenspraak die nog zeer het verlangen naar de wereld tot uitdrukking
brengt. Want de mens die nog zo aan de wereld hangt, neemt het niet zo
nauw met de vervulling van de goddelijke geboden om zich aards voordeel
te verzekeren. En zo zal de aards gezinde mens niet van zins zijn zich
vaak terug te trekken in de eenzaamheid, dat wil zeggen: zijn ziel snakt niet naar
uren van innerlijke beschouwing, maar tracht zich te bedwelmen en de innerlijke
stem te overstemmen door de drukte van de wereld. En het is een genade
van God als Hij zo'n mens gedwongen in situaties brengt, waarin hij is
blootgesteld aan eenzaamheid.
Weliswaar kan zich ook het verlangen naar de wereld in zo'n mens met versterkte
kracht voordoen en hem zo'n eenzaamheid geen enkel nut opleveren voor
zijn ziel; maar vaak ook komt de mens tot inzicht dat zijn levenswandel
nutteloos is en keert als een ander mens in het leven van de wereld terug.
De innerlijke beschouwing heeft hem tot het inzicht gebracht dat zijn
denken en handelen tot nu toe niet het juiste was en hij tracht zich en
zijn wezen te veranderen en zijn opmerkzaamheid meer naar het innerlijke
leven te keren, wat hem ook zal gelukken, wanneer zijn streven hem ernst
is, dat wil zeggen: zijn wil gericht blijft op het juiste denken. En zo kan vaak
een schijnbaar kwaad, een gedwongen scheiding van de wereld, een uiterst
zegenrijke uitwerking hebben, want als de aardse wereld van de mens is
weggenomen, kan de geestelijke wereld dichter bij hem komen; waar aardse
afleidingen het denken van de mens niet beïnvloeden, kunnen nu krachten
uit het hiernamaals werkzaam zijn en in de vorm van gedachten de mens
opheldering verschaffen over de eigenlijke zin en het eigenlijke doel
van het leven. En het resultaat in geestelijke opzicht, kan de mens geheel
schadeloos stellen voor dat wat hem aan aardse vreugde ontzegd bleef.
Amen |