BD.1594
2 september 1940
De komende tijd van lijden - Het doel van de aankondiging
De toestand van lijden op aarde is nog erger aan het worden
en er wacht de mensen ellende, nood en zorgen, die niet te overzien zijn.
En dit moet zo zijn, want zonder deze vindt de mens de weg naar God niet.
Er zal een tijd komen, zo zwaar, zoals de mensen het nog nooit hebben
meegemaakt; elke hoop zal vervliegen, de moed van een ieder zal ondergaan
en de zwaarste pressie zal op de mensheid drukken, teweeggebracht door
onuitsprekelijke lijden, ziekten en kwellingen van allerlei aard. En toch
zal dit alles te verdragen zijn in het vaste geloof in God, want indien
de mens niet alleen zijn weg gaat, maar God tot zijn vertrouweling heeft
gemaakt, daar zal God ook steeds aanwezig zijn en de nood zal hem niet
terneer drukken en hij zal het grote leed niet zo aan den lijve ondervinden.
Maar slechts weinigen zullen kracht en troost zoeken bij God, voor slechts
weinigen zal het goddelijke woord bron van kracht zijn en weinigen, in
het vertrouwen op Gods hulp, door Zijn wil verschoond blijven van dit
leed. Want het geloof is verloren gegaan, het is een tijd van algehele
afval van God. En daarom klopt de Heer opnieuw aan de harten van Zijn
kinderen op aarde. Hij uit zich door Zijn woord en kondigt hun de zware
tijd en de strijd op aarde aan, en Hij zal allen aannemen die in deze
nood tot Hem komen en Zijn hulp afsmeken. Hij trekt zich zelf de nood
van Zijn kinderen aan, doordat Hij alle denkbare middelen aanwendt om
de mensen kennis te geven van de komende tijd als een tijd van verschrikking
en ellende. Hij wil niet dat het noodlot de mensen onvoorbereid zal treffen,
Hij wil dat ze zich tevoren met Hem verbinden om dan het grote leed van
hen te kunnen afwenden. Hij wil Zijn schepselen voor zich winnen, maar
hen niet overlaten aan de macht van de tegenstander. En daarom kondigt
Hij tevoren deze zware tijd aan en onderricht hen die Zijn woord willen
horen.
Hij is vol goedheid en mildheid en zou alleen in liefde met Zijn kinderen
willen spreken. Maar zij horen de vriendelijke en liefdevolle woorden
niet en dus moet Hij Zijn macht tonen, opdat de mensen Hem vrezen en dan
Hem leren liefhebben. Hij moet zich aan hen als Heer van de schepping
openbaren, opdat ze Hem als Heerser erkennen en vragen om Zijn liefde.
Maar waar de mensen gelovig zijn, is het bewijs van Zijn macht niet nodig,
want daar is de liefde al ontwaakt en de liefde vervult wat God verlangt.
De liefde Gods is onveranderlijk, ze zal alsmaar uitgaan naar Zijn kinderen
die in gevaar zijn te verdwalen. En deze liefde worstelt om uw zielen,
ze tracht zich bekend te maken en wie zelf in de liefde leeft, zal ook
de goddelijke liefde herkennen. Hij zal de liefdevolle leiding door alle
verschrikkingen en leed van de komende tijd inzien en hij zal zich aan
de eeuwige Liefde vol vertrouwen overgeven en zonder vrees en aarzeling
deze tijd afwachten.
En de Heer denkt aan hen als de tijd is gekomen. Hij leidt ze er vol zorg
door, laat alle tegenspoed aan hen voorbijgaan, Hij sterkt en troost hen
waar ze bang en vreesachtig zijn, en Hij maakt zich bekend in de hoogste
nood. Want de Vader in de hemel kent de zijnen en Hij heeft hun Zijn bescherming
beloofd, dat alle leed van hen wordt weggenomen als ze smekend de handen
naar Hem opheffen. Alleen moet de mens geloven aan Gods liefde, goedheid
en barmhartigheid. En hij moet een rechtvaardige levenswandel leiden.
Hij moet steeds streven naar het goede en het kwaad vermijden, hij moet
in innig gebed volharden en in vol geloof Gods hulp verwachten. Dan zal
hij uit de tijd van ellende onbeschadigd aan lijf en ziel tevoorschijn
komen, want God is allen naderbij die Hem herkennen, Hem liefhebben en
zich in kinderlijk vertrouwen aan Hem overgeven en vragen om Zijn genade.
Amen |