Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.1565
13 augustus 1940

De stem van het geweten

U hebt geen zekerder teken voor dat wat goed is, dan de stem van het geweten, de stem van het hart die u waarlijk de juiste weg wijst. U wordt vaak door deze stem gericht op datgene wat God welgevallig is. En als u eens niet goed weet wat u moet doen, denken of spreken, dan hoeft u alleen maar in alle innigheid God aan te roepen en Hij zal het u bekend maken, zodat elke twijfel, elke besluiteloosheid verdwijnt en u zich helder bewust bent van uw handelen. Elke verkeerde gedachte brengt onbehagen in u teweeg. En elke goede gedachte zal u blij laten worden.

Want steeds spant al het goede geestelijke zich in om door middel van gedachten datgene aan u over te brengen wat u moet doen of laten. En als u dit overgebrachte gewillig aanneemt, wekt het in u ook het gevoel van innerlijke tevredenheid, terwijl het omgekeerde in u een gevoel van onbehagen doet ontstaan, om u zo van de innerlijke stem bewust te laten worden. Het aandringen van de geestelijke vrienden op een goede daad, is vaak de beweegreden dat deze daad nu ook wordt uitgevoerd. Want de mens alleen is te zwak van wil, als hij niet wordt aangespoord het goede te doen. En als hij de innerlijke stem maar gehoor schenkt, zal hij goed geleid zijn.

Het inzicht in wat goed is, zal voor hem eveneens komen als hij juist wil handelen. Want zijn wil die op God gericht is, wijst volhardend af wat verkeerd is, omdat deze wil immers de krachten aantrekt, die weten wat goed is, en dezen hem nu naar waarheid onderrichten. Weliswaar spannen de vijandige krachten zich net zo in, hun invloed te doen gelden, maar ze hebben alleen resultaat wanneer de mens willoos of onverschillig is, dus aan elke geestelijke inwerking gevolg geeft, totaal onnadenkend of goede of slechte krachten hem onderrichten. Daar hebben de slechte krachten gemakkelijk spel, hoewel nadien de stem van het geweten verwijtend klinkt en de mens de innerlijke tevredenheid ontneemt.

Als nu hier nog aandacht aan wordt geschonken, bestaat de mogelijkheid dat de goede geestelijke krachten dan invloedrijker kunnen werken. Maar zulke stille verwijten binnen in het hart, leiden er gemakkelijk toe dat de mens ze probeert te overstemmen, dat hij er geen aandacht meer aan schenkt en dus het geweten afstompt en niet meer luistert naar de fijne stem in zichzelf. En dat is uiterst nadelig voor de ziel.

Want de mens komt er nu maar moeilijk toe, te besluiten goede daden te verrichten, daar zijn kracht daar te gering voor is. En daar hij door de stem van het geweten niet wordt aangespoord om weerstand te bieden, zoekt hij ook niet zijn toevlucht tot God, die alleen wilskrachtig kan maken en hem geestelijke kracht tot hulp zendt. Als echter de mens gevolg geeft aan de stem van het geweten in hem, als hij zich aan alles houdt wat de stem hem zegt te doen of te laten en tenslotte na elke vraag aan de eeuwige Godheid luistert naar deze stem, dan zal hij waarschijnlijk geen andere weg gaan dan de weg die tot het inzicht voert.

Amen