BD.1534
23 juli 1940
Wanneer heeft het woord Gods geen effect?
Onuitsprekelijk verkeerd is het, de toezendingen van boven
slechts in zoverre aandacht te schenken, dat alleen maar het buitengewone
van hun ontstaan in aanmerking wordt genomen, echter van een zich innerlijk
verdiepen geen sprake is. Dan is het woord Gods zonder effect, er worden
weer alleen aardse problemen aangeroerd en slechts hierover uitsluitsel
verlangd, maar de eigenlijke betekenis van de goddelijke zending wordt
niet begrepen.
Zeer weinig mensen zijn bereid voor God te kiezen en het aardse prijs
te geven en daarom zullen er ook maar weinige de kracht van het goddelijke
woord bij zichzelf bespeuren, want hun kan alleen maar iets worden overgebracht
wat zij zelf innig begeren. En begeren kunnen ze wederom de kracht uit
God eerst dan, wanneer hun door het woord Gods de liefde van God begrijpelijk
werd en ze dan wensen met deze liefde verbonden te zijn.
Maar zolang de toezendingen van boven de mensen deze goddelijke liefde
niet aanschouwelijk maken, zullen ze ook het verlangen naar God niet opwekken,
dus de kracht uit God niet bewust vragen. Maar de mensen die steeds alleen
maar het aardse gebeuren beschouwen, trachten ook in de zo buitengewone
bewijzen van goddelijke liefde alleen maar een oplossing van aardse problemen
te vinden, maar geestelijke problemen roeren ze niet aan en zo kan ook
de geest geen kracht toestromen, wat echter het eigenlijke doel van de
bekendmakingen van boven moet zijn.
Het blijft daarom steeds alleen een zuiver wereldlijke aangelegenheid
voor zulke mensen en het buitengewone is voor hen spoedig niets buitengewoons
meer, ze nemen er kennis van maar trekken er geen bijzondere conclusies
uit. En zo is ook dit genade-geschenk zonder bijzondere uitwerking op
hun denken gebleven omdat het verlangen naar God in hen niet ontwaakt
is en het aardse leven nog al te zeer op de voorgrond van hun denken staat.
Zulke mensen staat nu een buitengewone krachtbron ter beschikking, die
toch onbenut wordt gelaten. God zelf biedt hun Zijn hele liefde aan doordat
Hij tot hen komt en zich zichtbaar bekend maakt, doch met dichte ogen
en oren gaan de mensen eraan voorbij en laten het kostelijkste wat hun
geboden wordt onaangeroerd.
En zo kan God de mensen steeds weer bewijzen willen geven van Zijn liefde,
macht en wijsheid, er wordt geen aandacht aan geschonken of ze worden
alleen maar zuiver aards gezien en beoordeeld, de goddelijke kracht wordt
echter niet begeerd, dus ook niet ontvangen. En zo beroven de mensen zichzelf
van een middel dat hen moet helpen bij de positieve ontwikkeling van de
ziel, omdat ze niet aan hun ziel denken, integendeel steeds alleen hun
lichamelijk welzijn op het oog hebben en daarom geen acht slaan op datgene
wat alleen de ziel voordeel oplevert.
Ze gaan aan een genadegave voorbij en gaan hun aardse weg verder in onwetendheid,
terwijl hun bij een goede wil het rijkste weten zou worden overgebracht,
dat hun zonder het zelf te verlangen, niet kan worden toegestuurd.
Amen |