Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.1464
9 juni 1940

De geest der liefdeloosheid - Het goddelijk ingrijpen

De geest der liefdeloosheid beheerst de aarde en haar bewoners en de tegenstander heeft de zege behaald over ontelbare wezens, wier leven zonder enige liefde is. En nu worden ontelbare mensen de chaos ingedreven, die zijn werk is en die realiseerbaar werd juist door deze liefdeloosheid, die onvoorstelbare haat en tweedracht heeft doen ontbranden onder de mensheid. Alle redelijkheid is van de mensen geweken, want de geest der duisternis leidt ze en hij fascineert ook het denken der mensen of misvormt het zodanig, dat ze niet meer weten wat ze doen.

Maar zelden heeft de mensheid zich zo helemaal aan de wil van de vijand onderworpen, zoals het nu het geval is. En daarom zal ook de tegenmaatregel van bijzondere scherpte moeten zijn, wil er weer een hogere geestestoestand ontstaan en de geestelijke blindheid van de tegenwoordige tijd worden verholpen. De geestelijke nood eist dus een goddelijk ingrijpen en de goddelijke liefde en wijsheid heeft een gebeurtenis voorzien om deze nood op te heffen, die weliswaar de mensheid aan de goddelijke liefde en wijsheid doet twijfelen, echter nog de enige mogelijkheid is de mensen aan een zekere ondergang te ontrukken. De mensen blijven hardleers, op een andere manier zijn ze niet te bewegen het geloof aan te nemen. En nog veel minder volgen ze het gebod der liefde tot God en de naaste op. En van zijn kant moet de mens tot een juist denken komen, wil hem de nood van de komende tijd bespaard blijven en hem zijn leven op aarde worden gelaten. Want dat, wat God stuurt, zal met onweerstaanbaar geweld over de mensen uitbreken. Niemand zal erop zijn voorbereid, als hij niet al tevoren zich met God heeft verbonden. En er zal een paniek zijn, die alleen God zelf weer kan afwenden als Hij daar innig om wordt gebeden.

Doch het geloof in God zal de mensen ontbreken. Want zelfs hen, die in het geloof en in de liefde vast staan, zal angstige twijfel overvallen, daar Gods stem ook door hen duidelijk te horen is. Hun geest zal wel naar God vluchten, maar de ziel zal ongerust en vreesachtig wachten op de dingen die nog komen. En ze zullen nauwelijks de medemensen troost kunnen brengen en zelf om het geloof moeten worstelen. Maar God zal hen bijstaan, opdat ze niet onzeker worden in het geloof in Hem. Maar zij, die God niet herkennen, zoeken de redding op aarde en ze zullen geen hulp vinden. Ze moeten hun denken veranderen of ze zullen een slachtoffer zijn van de elementen, die God, de Heer, zelf aanwijst om Hem te dienen.

En er zal een onbeschrijfelijke verwarring zijn, want alleen nog de ergste nood kan veranderend werken op verstokte zondaars. Alleen de angst voor het aardse leven maakt de mensen week en gewillig en bereid om te smeken. Echter zonder gebed kan er geen hulp van boven worden toegewezen, want pas het gebed geeft zekere garantie, dat God zelf zich om Zijn kinderen op aarde bekommert en hen zal verlossen uit alle pijn. En de mensen, die alles aan de vernietiging zien prijsgegeven wat hen tot nu als begerenswaardig voorkwam, zal het ogenblik ontzettend lang voorkomen. En toch kan dit moment de mensen niet bespaard blijven, daar alle liefde en goedheid van God wordt afgewezen en een andere weg uit geestelijke nood niet begaanbaar is.

Gods lankmoedigheid heeft dit gebeuren telkens weer uitgesteld, maar uiteindelijk moet Zijn voorspelling worden vervuld. Want de tijd is gekomen, waarin de grootste zwakte van wil en ongelovigheid alleen nog deze catastrofe tot gevolg kunnen hebben. De tijd is nabij, die de Heer heeft aangekondigd door Zijn woord, toen Hij op aarde vertoefde en de mensen op deze tijd van afval van God wees. Want Zijn woord is eeuwige waarheid en zal vervuld worden tot op de laatste letter.

Amen