BD.1032
31 juli 1939
Barmhartigheid voor zieken en zwakken
Bekommer u om de zieken en zwakken en overweeg dat ze moeten lijden en uw hulp nodig hebben. U zult barmhartigheid moeten beoefenen en in voortdurende zorg aan dezen denken die beklagenswaardig zijn, voor wie lichamelijk lijden het leven op aarde ondraaglijk maakt. U zult dit leed moeten trachten te verlichten en te allen tijde u opofferen om hen te helpen. Dit is welgevallig voor God want daar u allen Gods kinderen bent, moet u ook telkens zorgzaam zijn en niet liefdeloosheid of onverschilligheid tegenover het lijden van de naaste in u boven laten komen. Hoe vaak gaan de mensen aan de zieken en zwakken voorbij zonder hun een woord van troost te doen toekomen en hoe zwaar deprimeert dit hen die lijden. In hun toestand zijn ze hulpeloos en voor elk woord dat de liefde hun biedt zijn ze dankbaar. En hoe vaak moeten ze gebrek lijden omdat geen hartelijk woord tot hun oor doordringt. Ze zijn eenzaam en een diepe droefheid maakt zich meester van hun ziel, want ze verlangt sterk naar liefde en wordt slechts schamel bedacht.
En de Heer onderwijst barmhartigheid en belooft eeuwige gelukzaligheid, want de barmhartigheid stelt liefde voorop en alleen het werkzaam zijn uit liefde brengt de ziel verlossing. En barmhartigheid is de zuiverste naastenliefde, want ze wil hulp geven en verwacht geen wederdienst. De mens kan lijden aan het lichaam en ook aan de ziel en steeds is het onuitsprekelijk waardevol hem hulp te brengen, de lichamelijk zwakken troost toe te spreken en de aan de ziel zieken en de zwakken het juiste geneesmiddel aan te reiken uit barmhartige naastenliefde. Want het lijden van het lichaam houdt eens op, dat van de ziel echter niet als haar niet de werkzame naastenliefde tegemoetkomt en haar hulp brengt in haar nood.
De zwakke en ziekelijke mens heeft echter dubbele ondersteuning nodig, want de zwakte van het lichaam laat ook vaak de ziel in krachteloosheid wegzinken en ze kan alleen nog geholpen worden door onbaatzuchtige liefde die als het ware de ziel opwekt uit haar lethargie en nu aanspoort voor verbetering van haar toestand zorg te dragen. Dan draagt de mens ook zijn lichamelijk leed met geduld, als de ziel maar het juiste inzicht heeft gevonden en dit door de werkzame liefde van de medemens die haar bijstond in haar nood.
Wie barmhartigheid beoefent kan onnoemelijke zegen schenken, want het mensenkind zal dit zowel geestelijk als ook lichamelijk ondervinden en het zodanig bedachte mensenkind moet zich opgelucht voelen en zijn blik door de geestelijke kracht, die door elk liefdewerk op dit mensenkind over straalt, naar boven richten. En zo zal liefde en barmhartigheid bij zieke en zwakke mensen een dubbele zegenrijke uitwerking hebben. Ze zal de zieken en zwakken helpen hun lichamelijke toestand te verbeteren en gelijktijdig uiterst bevorderlijk zijn voor de toestand van de ziel. Vergeet daarom niet hun uw hulp en liefdevolle belangstelling te schenken, ze lichamelijk en geestelijk op te beuren en hun zo de tijd van hun lijden ook tot een tijd van geestelijke rijping te laten worden, en de Heer zal zegenen die zich vol erbarmen naar hun lijdende medemensen over buigen.
Amen |