BD.1004 13 juli 1939 "Zie, Ik ben bij u alle dagen" "Zie, Ik ben bij u alle dagen." Deze woorden moeten u altijd tot troost zijn en u vertrouwen geven. Ik laat de mijnen niet alleen als ze naar Mij verlangen. En Ik wil u alle leed helpen dragen, als u maar gelovig op Mij vertrouwt. Ik leg u wel op het leed te dragen, maar alleen opdat u aan Mij denkt en Mij als helper in alle nood aanroept om bijstand. Want Ik wil uw geloof sterker maken. Ik wil dat u het geloof tot die sterkte zult laten worden, dat geen aards leed u meer bang en moedeloos kan maken. Nog bent u ontmoedigd en dreigt u ineen te storten onder de tegenstanden die Ik u zend, maar als deze u niets meer kunnen deren, als niets u meer aan het wankelen kan brengen in het geloof aan mijn hulp, dan hebt u de graad van standvastigheid in het geloof bereikt dat Ik door u werkzaam kan zijn. Zie, hoeveel gemakkelijker het leven dan voor u zal zijn, wanneer u op de dagelijkse tegenwerkingen geen acht meer hoeft te slaan en u zich om het dagelijkse leven geen zorgen meer hoeft te maken. Een waar kind van zijn Vader in de hemel te zijn, vereist ook het volste vertrouwen dat het wordt beschermd in elke nood en elk gevaar. En zo wil Ik mijn kinderen standvastig in geloof en godsvertrouwen weten. Ik wil dat ze Mij voortdurend zoeken, dat ze zonder vrees en vol geloof dichter bij Mij komen om steeds aan hun verzoeken te kunnen voldoen. Ze moeten hun harten steeds op Mij attent maken en ze moeten nooit kleingelovig worden. En mijn liefde zal acht slaan op hun nood en ze daaruit bevrijden. Wat voor een onnoemelijke volheid van genade staat u dus te allen tijde ter beschikking, wanneer Ik u mijn bijstand beloof als u deze verlangt. En het is alleen maar nodig dat u gelooft en vraagt. Ik zal u niet verlaten, want Ik ken toch al het leed op aarde en ben bereid te helpen waar men deze hulp gelovig verlangt. Al uw moeilijkheden veroorzaakt u enkel en alleen zelf. Als u in uw hart ver van Mij bent, moet Ik uw gedachten op Mij richten, en wel door nood en leed. Maar als u Mij in uw hart draagt, bent u ook aan mijn hart geborgen. En wat u dan nog is opgelegd te dragen, dient alleen voor uw eigen zielenheil. Eens zult u Mij dankbaar zijn als u inziet waarom zoiets u was beschoren. Maar op aarde begrijpt u het niet en daarom moet u zonder morren en klagen slechts het kruisje op u nemen en het berustend dragen uit liefde voor Mij. Het lichaam vergaat en daarmee de aardse pijnen. Maar u moet vrezen voor uw ziel, wier leed veel groter is wanneer het lichaam op aarde het leed blijft bespaard. Ik heb al mijn kindertjes lief en wil niet dat ze eeuwige tijden lang lijden. Doch dit zou uw lot zijn als Ik het aardse leed, dat waarlijk niet het zwaarste is om te dragen, ver van u hield. En als Ik u mijn tegenwoordigheid beloof, vertrouw Mij dan en word niet kleinmoedig. Degene die u het leed oplegt, kan het ook van u afnemen. En Hij zal u waarlijk niet tevergeefs laten roepen als u Hem uit het diepst van uw hart smeekt. Amen |