Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8999
20 juni 1965

Na Zijn kruisdood daalde Jezus af in de diepte

Toen Ik over de aarde wandelde, was dit mijn voortdurende gedachte, de mensen ervoor te behoeden dat ze in diepste duisternis wegzonken en zij niet in het voorgeborchte van de hel konden binnengaan (die hun ook het binnengaan van het voorgeborchte belette), om welke reden Ik hun onophoudelijk de leer van de liefde verkondigde, opdat het hun gemakkelijk viel in mijn werk van verlossing te geloven en dientengevolge het reddingswerk bij deze mensen gelukt was. Maar de mensen bevonden zich allen nog te zeer in de aardse wereld. Maar weinige hadden het geloof in een voortleven en deze waren ook ontvankelijk voor mijn leer van liefde. En hun viel het herkennen van Mij zelf gemakkelijk, omdat Ik hen ook kon onderrichten en zij alles als waarheid aannamen. Dus daarom kon een groot deel van hen die Mij zelf meemaakten ook als "verlost" binnengaan in mijn rijk, doch veel meer sloten zich af van mijn leer, zij bleven liefdeloos en moesten hun lot in het hiernamaals op zich nemen.

Na mijn kruisdood ben Ik nu ook dit rijk binnengegaan en kon daar al diegenen verlossen die zich in het voorgeborchte bevonden. Al die mensen die een aan God welgevallig leven hadden geleid, voor wie echter het lichtrijk nog was gesloten omdat ze nog de last van de oerzonde droegen. Mijn werk van verlossing moest dus eerst worden gebracht. En tot dezen kwam Ik nu als "mens Jezus", want ook zij mochten niet worden gedwongen te geloven. Ik kwam bij hen in mijn lijdensgedaante, zodat ook velen zich afvroegen: Wanneer u de Messias bent die ons was beloofd, waarom heeft uw macht dat niet verhinderd, waarom moest u deze verschrikkelijke dood aan het kruis ondergaan? Want ze wachtten op Mij, op Diegene die hun beloofd was als Redder. En ook deze moesten geheel uit vrije wil Mij volgen en het is ook niet moeilijk geweest hen ervan te overtuigen dat Ik die beloofde Messias was.

Maar nu kwam ook mijn nederdalen in de hel, in het gebied waarin Ik ook de verlossing van de oerschuld wilde brengen. Maar daar lukte het Me minder de zielen te overtuigen, juist omdat Ik in dezelfde gestalte bij hen verscheen en als de "Geslagene" voor hen zichtbaar was, die ze alle macht ontzegden en die ze daarom ook niet wilden erkennen. Maar wie wilde, mocht zich bij Mij aansluiten en Ik heb hem bevrijd van zijn ketenen. En steeds weer daal Ik in de diepte af om voor allen een klein licht te ontsteken, zodat ze eventjes zich Diegene herinneren die hun eens is verschenen en dat hun weerstand steeds minder wordt, dat ook die zich laten verlossen door Zijn liefde, die eens koppig zijn geweest en slechts woorden van haat en spot voor Mij over hadden. Maar mijn liefde neemt hun niets kwalijk, mijn liefde is er steeds bezorgd om dat allen worden gered, dat niemand weer in de ketenen geraakt van diegene die hen zo lang heeft bezeten en dat ook voor dezen mijn werk van verlossing niet tevergeefs is gebracht. Maar Ik kan het niet verhinderen wanneer hun weerstand tegen Mij zo groot is dat alle inspanningen van mijn kant vruchteloos zijn, want Ik dwing niemand Mij te erkennen, maar geef alleen ieder de beste mogelijkheden de weg naar het licht te vinden.

En zo ook verleent u mensen Mij veel hulp door uw gebed voor deze zielen. Want steeds weer maken er zich enige, die door de macht van het gebed worden geraakt, los en kunnen nu naar het licht worden geleid. En in grote dankbaarheid zullen deze zielen zich nu eveneens aansluiten en andere zielen uit de diepte omhoog aantrekken, daar zij elkaar kennen en ook weten welke bedenkingen in deze zielen nog overheersen en deze bezwaren proberen ze te ontzenuwen.

Wanneer het mogelijk is dat ze eerst eens nota nemen van mijn grote werk van erbarmen, zullen ze ook in zich keren en met Mij in contact proberen te komen. En dan is hun de vergeving van hun grote schuld verzekerd, dan zal ook voor hen de poort naar het lichtrijk worden geopend en een lange staat van kwelling zal ten einde zijn. Doch die niet bereid zijn, zullen op het einde weer ten prooi vallen aan de hernieuwde kluistering. Want eens moeten ook zij weer het zelfbewustzijn als mens bereiken en een besluit nemen. En zo kan de gang over de aarde wel meer dan eenmaal worden afgelegd, en eens zal ook zeker de wil van die wezens zich naar Mij keren, eens zal ook voor hen het uur van verlossing slaan.

Amen