Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8959
4 april 1965

Een scherp verstand is geen garantie voor het inzien van de waarheid

Het is geen goed teken als de mensen in ongelovigheid verdwaald raken, want dan staan zij buiten iedere verbinding met hun God en Schepper. Zij denken alleen zuiver werelds en alles wat zij ondernemen dient alleen tot het onderhoud en welzijn van het lichaam, dat echter vergaat als het laatste uur van de mens geslagen heeft. En waar alleen de aardse wereld de inhoud van het leven is, daar blijft het aardse leven nutteloos, de ziel verlaat het lichaam precies zoals haar toestand was bij het begin van de belichaming - en zij is geen stap verder gekomen. De mensen hebben hun aardse levensdoel gemist, zelfs al waren zij verstandelijk nog zo hoog ontwikkeld.

Juist het scherpe verstand hindert hen om een geestelijke wereld te zien, als zij geheel zonder liefde zijn. Dan zullen zij een God en schepper ronduit loochenen en alle scheppingen alleen volgens de wetten van de natuur accepteren - zonder er over na te denken, dat er een wetgever moet zijn aan wiens wil alles onderworpen is. Zodoende is dan de "hogere ontwikkelingstrap" van de mens reeds bereikt vanuit zuiver menselijke oogpunt. De mens gelooft dat hij door zijn verstand aan de top staat en kan bijna niet meer overtroffen worden. Maar in de ontwikkeling van zijn ziel heeft hij niet de geringste vooruitgang gemaakt en hij kan van een verstandelijk ver onder hem staand mens toch de mindere zijn, omdat deze door God gewaardeerd wordt naar zijn liefde, die in hem ook een geloof aan een Godheid ten gevolge heeft, onverschillig hoe hij die ook noemt.

En als deze mens nu door zijn liefde ook het werkzaam zijn van de geest in zich toelaat, dan zal zijn denken steeds dichter bij de waarheid komen en dan is hij gered voor tijd en eeuwigheid. En zo bestaat nu ook het gevaar dat zelfs die mensen bij wie een zeker geloof aan God niet ontkend kan worden, zich aansluiten bij onjuiste geestelijke richtingen, waaraan zij met hardnekkigheid vasthouden, die Jezus Christus niet als Verlosser van de wereld willen aannemen, en die daarom, als zij niet voor die tijd een juiste informatie krijgen, zonder Hem bij hun dood het rijk hierna binnengaan - en ook daar daarover niets willen aannemen om Hem alsnog te vinden. En het getal van diegenen is zeer groot.

En daarom zal steeds weer het licht van de waarheid oplichten, want alleen de waarheid maakt vrij. Maar juist de waarheid wordt door mensen met een ongewoon scherp verstand niet aangenomen, behalve de paar die dan ook juist denken en zich afhankelijk voelen van een alles beheersende macht. Deze weinige zullen ook hun kennis van wereldse zaken meenemen in het hiernamaals en weer van daar uit ook bij vragen betreffende de wereld die mensen opheldering kunnen geven, die nu precies zo denken opdat ze God erkennen, wat echter maar zelden het geval zal zijn.

De andere echter gaan totaal zonder enige kennis het hiernamaals in. Zij staan geheel leeg en arm aan de poort van het rijk hierna en een grote donkerheid omringt hen, die ook niet eerder verdwijnen zal, tot zij door lichtwezens langzaam tot een verandering van hun denken komen. Maar het gevaar bestaat ook dat zij nog verder wegzinken in de duisternis en dat zij weer opnieuw gekluisterd gaan worden, wat aan het einde van een aards tijdperk makkelijk het geval kan zijn omdat er hun niet veel tijd meer over blijft om van gedachten te veranderen.

Ze hebben dus van hun ontwikkeling, die vooruitstrevend heet te zijn, geen enkel nut. Zij staan geestelijk nog ver onder een mens die vanwege zijn ras geminacht wordt, en die toch in het hart de liefde kan doen ontbranden, die nog in een God gelooft, onverschillig hoe hij zich Hem voorstelt, maar hij voelt en gelooft het dat hij uit die macht is voortgekomen.

En wanneer zo'n mens nog in kennis gebracht wordt met de goddelijke Verlosser Jezus Christus, dan zal hij ook tot de verlosten behoren. Want juist deze mensen nemen het veel ernstiger en leven hun aardse leven bewuster van hun verantwoording. Want hier geldt ook weer: "De laatsten zullen de eersten zijn" Daarom ligt er een grote zegen op het werk van de "predikers" die zich om zulke mensen bekommeren door hun het woord van God te brengen. Die tegen geen moeite opzien en zich onbaatzuchtig inzetten voor de verbreiding van de leer van de vßerlossing door Jezus Christus, want dat is het voornaamste waarvan die mensen kennis moeten nemen.

Wie echter gelooft dat het leven met de aardse dood ten einde is, die heeft zijn scherpzinnigheid slecht benut, want er zijn genoeg bewijzen dat er geen vergaan is - maar dat alles verandert. Er is niets wat ophoudt te bestaan, maar alles verandert alleen maar zijn uiterlijke vorm. En zo is ook de ziel van de mens onvergankelijk, maar zij komt na de dood in die vorm weer die overeenkomt met haar aardse leven. Zij keert dus weer terug in een toestand van de dood, omdat zij op aarde verzuimd heeft zichzelf het leven te geven. En deze toestand is buitengewoon kwellend, maar kan altijd nog een verbetering ondervinden door de hulp van de lichtwezens, die geen ziel aan zichzelf overlaten als deze zelf zich niet weer in haar substantie verhardt - en de gang over de aarde opnieuw moet afleggen.

Want God is rechtvaardig en het aardse leven is een genadegeschenk, dat de mens ook benutten moet. Want het is hem mogelijk voor zichzelf het leven te verwerven dat hem voor eeuwig tot een gelukzalig wezen maakt. Maar tegen zijn wil in kan hem de zaligheid niet geschonken worden, want God eerbiedigt de vrije wil van de mens.

Amen