BD.8941
22 februari 1965
1 Korintiers 15 vers 29: Doophandeling voor een dode
Laat me u uitleggen, wat u wenst te weten: Alleen maar mijn geest kan u onderrichten, wanneer u verstandelijk de zin van de woorden
niet zult kunnen begrijpen, want uw verstand gaat verkeerde wegen, vooral
dan, wanneer het om een woord gaat, dat niet van Mij is uitgegaan. Dan
is het nodig mijn geest te bevragen, die u opheldering kan en zal geven.
Een dode ten doop houden heeft nooit bestaan, maar wel een doophandeling
voor een dode. En hiervan zult u slechts het volgende kunnen aannemen
als een zinnebeeld: dat de mens zich ontfermt over zijn medemens, dat
hij een "geestelijk dode" wil helpen te leven, dat hij hem
het water des levens aanreikt en hem dus "doopt", doordat
hij hem mijn woord aanbiedt in liefde, wat trouwens onder "doop"
is te verstaan.
Steeds weer heb Ik van "doden" gesproken en steeds weer waren
de doden in de geest daaronder te verstaan. Wanneer Ik u zei: "Laat
de doden de doden begraven", zo was dat toch het meest voor de hand
liggend woord, dat u allen moest begrijpen, dat Ik van de doden in de
geest heb gesproken. En zo zijn ook deze woorden te begrijpen, die mijn
apostel sprak en die overduidelijk waren, dat ieder mens zich moest ontfermen
over de geestelijk dode. Maar dat een mens een dode ten doop zal houden
is een verdraaiing van het woord, dat ook niet van Mij is uitgegaan en
ook niet door mijn apostel zo kon worden overgenomen. De mensen hebben
er zuiver wereldlijke begrippen in gebracht, die hun lage geestestoestand
verrieden, maar die door iedere door de geest gewekte mens werden ingezien
als onjuist en die niet als "mijn woord" mogen worden weergegeven,
omdat zo'n woord grote verwarring zal aanrichten.
Wie de doop in de geestelijke betekenis van het woord begrijpt, zal zich
ook door die woorden niet van de wijs laten brengen. Hij zal ze inzien
als vals en niet uitgegaan van Mij, die u alleen steeds opheldering geeft.
En al deze ophelderingen spreken elkaar niet tegen. En wanneer Ik u de
betekenis van de doop begrijpelijk heb uiteengezet, dan kan onmogelijk
dat woord waar zijn, omdat het mijn woord compleet tegenspreekt. Dus zult
u moeten geloven, wat u door openbaringen wordt toegevoerd, omdat Ik u
niet aan verkeerd denken wil overlaten, wanneer u de zuivere waarheid
begeert.
Amen |