Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8925
3 en 4 februari 1965

God zelf motiveert de openbaringen met het nabij zijnde einde

Er is een weten tot u gekomen over de beweegreden van het scheppen van de geestenwereld. U bent vertrouwd gemaakt met alle gebeurtenissen voor zover u in staat zou zijn ze te begrijpen, die u een duidelijk beeld gaven van de afval van de geesten. Ik heb u opheldering gegeven over mijn en uw oorspronkelijke wezen, dat op zich hetzelfde is. Al het weten is u zo begrijpelijk aangeboden dat u met een goede wil waarlijk mijn oneindige liefde zou kunnen herkennen. Want Ik gaf u een helder licht in welks schijn u nu zult mogen staan zodat u zelf helder en duidelijk uw eigenlijke zijn zult inzien, uw begin en uw doel. En wie zich dit weten eigen maakt zodat hij het met op Mij aansturende wil in ontvangst neemt, die kan er ook zeker van zijn dat hij het laatste doel op aarde bereikt.

Ik wil u in alle duidelijkheid onderwijzen. Het moet voor u gemakkelijk te begrijpen zijn, waarvan miljoenen mensen geen weet hebben omdat ze daar niets over te weten wensen te komen, wat u wordt geopenbaard die naar de waarheid verlangt. En Ik kon het zo uitvoerig naar de aarde leiden omdat Ik daar een vat voor nodig had (gebruikte) dat niet het verstand aan het woord liet komen, dat Mij niet de geringste weerstand bood, dat Ik dus kon toerusten op de begrijpelijkste manier, zodat Ik alle samenhangen kon verklaren en voor u de voornaamste vragen werden beantwoord.

Dit is noodzakelijk in de laatste tijd voor het einde, omdat de mensen nog eenmaal in kennis gesteld moeten worden van alle gebeurtenissen die mijn heersen en werkzaam zijn in het gehele universum betreffen, omdat ze zich van mijn wezen een juiste voorstelling moeten maken en omdat ze zich ook vrij moeten maken van alle dwaling, die steeds weer door verstandelijk denken kon binnensluipen, ook in mijn openbaringen wanneer daardoor mijn Geest gehinderd werd bij het werkzaam zijn. Ik echter weet dat de dwaling gevaarlijk is. Ik weet ook wie daar vrij van wil worden en Ik leid hem daarom weer mijn zuivere woord toe en bedenk hem overeenkomstig zijn verlangen. Daarom echter zal Ik ook het weten daarover overal heen leiden waar het gewillig en dankbaar wordt aangenomen. Ik zal het weten te verhinderen dat een geestelijk goed dat in alle zuiverheid van Mij is uitgegaan, in verkeerde handen komt, want de tijd tot aan het einde is nog maar kort. En welke wegen het geestelijk goed neemt, dat bepaal Ik zelf en Ik zal daarvoor ook steeds de juiste krachten uitkiezen, die het onveranderd laten en welk een heilig ontzag het belet een verandering aan te brengen die niet mijn wil is.

Daarom wordt u, mijn dienaren op aarde, ook mijn voortdurende bescherming aangekondigd, opdat u ongehinderd uw arbeid zult kunnen verrichten, die daarin bestaat, mijn woord in alle zuiverheid te verbreiden, het door te geven aan diegenen die ernaar verlangen. Maar u zult het niet naar willekeur moeten uitdelen, er veeleer steeds acht op slaan dat ze het gewillig aanhoren of niet afwijzen wanneer u het hun zult aanbieden. Want de wereld is niet geïnteresseerd in de zuivere waarheid en het de wereldse mensen aan te bieden zal weinig resultaat hebben, hoewel u ook tegenover hen melding zult moeten maken, maar de wil om af te wijzen zal steeds sterker zijn dan de wil om aan te nemen. Ieder mens moet zelf beslissen, maar de gevolgen van deze beslissing zullen heel verschillend zijn. Ze kan de mensen een leven in alle heerlijkheid schenken in de eeuwigheid, maar ook tot hernieuwde verbanning leiden.

Dat Ik steeds weer de zuivere waarheid naar de aarde leid, is een daad van genade van zwaarwegend belang en hij moet de mijnen een bewijs van mijn tegenwoordigheid geven, opdat ze niet aan de waarheid ervan twijfelen, integendeel, er geheel en al voor opkomen, ook wanneer hun het felste verweer wordt geboden. Ik weet waarlijk waarom Ik Mij voor het einde nog eenmaal moet openbaren. Ik weet dat het inwerken van mijn tegenstander tot aan het einde plaatsvindt en Ik wil de mensen die van Mij willen zijn tegen hem beschermen, wat echter alleen mogelijk is wanneer hun de volle waarheid wordt overgebracht.

Vrees daarom niet wanneer men u ter verantwoording wil roepen. Wat u van boven toekomt zult u met alle recht kunnen verdedigen, want u spreekt dan alleen uit wat Ik u in de mond leg. Maar ook dan nog zult u overwinnen, want men zal niets tegen u in weten te brengen. Want nog zult u het geestelijk goed dat u bezit kunnen doorgeven, zonder daarbij gehinderd te worden. En deze tijd zult u goed moeten benutten, want eens zult u zich voor de macht moeten buigen en niet meer openlijk kunnen optreden wanneer mijn tegenstander, de antichrist, aan het roer staat en hij tegen al het geestelijke in zal gaan. En dan zult u van het zaad veel moeten hebben uitgestrooid, dat nu in de stilte kan ontkiemen en u waarlijk de kracht zal geven om vol te houden tot aan het einde.

Amen