BD.8902
27 en 29 december 1964
Er is nog maar op weinig mensen vat te krijgen
Wat u ook zult willen ondernemen, raadpleeg Mij, verlaat u
op Mij in het vaste vertrouwen, dat Ik Mij om al uw zorgen bekommer. Want
wel ken Ik uw geheimste gedachten, maar toch wil Ik in een vertrouwelijke
samenspraak gevraagd worden om mijn bijstand.
Steeds weer moet Ik u de verzekering geven dat Ik zelf de mensen naar
u toestuur aan wie u mijn woord moet brengen. Dit zijn waarlijk geen lege
woorden die Ik zomaar uitspreek, veeleer zult u er zelf over moeten nadenken,
hoe en op welke manier Ik voor u deuren geopend heb, dat er bij Mij ook
geen afstanden bestaan, dat Ik iedereen bereiken kan en hun die zich bij
de hand laten nemen mijn woord doe toekomen.
En of ook, gezien het aantal, de kring klein schijnt, u weet niet hoe
de uitwerking van mijn woord is en kracht geeft aan de aangesproken mensen
en ook aan de zielen in het hiernamaals, wier aantal onafzienbaar groot
is, dus het reddingswerk in het rijk hierna nog veel groter is dan op
de aarde. En u moet u daarom tevreden stellen en ook weten dat Ik steeds
nieuwe zielen bereiken zal aan wie u mijn gaven van boven moet aanbieden.
Maar geloof niet dat u grotere resultaten zult boeken indien uw eigen
wil niet liefdevol aan het werk is, dat u met heel uw hart en ziel uzelf
inzet voor de verbreiding van mijn woord.
Zoals de mensen van de wereld nu zijn, zijn ze niet meer te winnen, ze
zullen steeds een afwijzende houding aannemen en allen die zich inspannen
het woord dat ze ontvangen, verder te geven, zullen op weerstand stuiten.
Dus alleen nog maar een werk dat in zuivere liefde verricht wordt, belooft
succes, want op zo'n werk rust mijn zegen. Zodra mensen met 'n niet gewekte
geest zich aan dit werk wijden, verliest ook mijn woord aan kracht, want
liefde moet dit uitdelen en liefde moet het ontvangen. Juist de onzelfzuchtigheid
van de medewerkers geeft u de garantie dat Ik zelf met hen ben en dat
Ik ook geen dwaling toelaat, omdat dat het werk van de tegenstander is.
De tegenstander kan echter niet daar zijn, waar geen zelfzuchtige gedachte
voorkomt die hem het binnensluipen mogelijk maakt.
(29 december) En zo is de tegenstander uitgeschakeld, want de mens strijdt
met het wapen van de liefde zodra hij zich belangeloos voor zijn naaste
inzet; en tegen liefde is hij machteloos. U kunt dus makkelijk de overhand
krijgen, als u daar maar steeds aan denkt. wanneer u altijd met onbaatzuchtige
naastenliefde vervuld bent, die voor uzelf een kracht is, en u zult ook
geen zwakheden meer hoeven te vrezen, want alles is dan goed wat u onderneemt,
dan vervult u mijn wil en kunt u alleen tot zegen van uw medemensen werkzaam
zijn.
Amen |