BD.8876
29 oktober 1964
Een hernieuwd wijzen op het einde
Hoe vaak al bent u gewezen op het nabije einde, hoe vaak al bent u aangespoord niet onverschillig door uw aardse leven te gaan en ijverig arbeid aan de ziel te verrichten, maar u doet niets om het vreselijke lot van 'n hernieuwde kluistering (in de materie) te ontgaan. U gelooft niet in deze aanwijzingen, tot het u dan met geweld zal overvallen en u dan niet meer in staat bent uw denken en willen te veranderen. Want de tijd die Ik daarvoor heb vastgesteld wordt aangehouden en de laatste dag zal komen als een dief in de nacht.
Doch tevoren zult u nog flink uit de slaap worden wakker geschud. Want elke grote gebeurtenis werpt zijn schaduw vooruit. En ook dit zal u onbegrijpelijk voorkomen, want de elementen van de natuur uiten zich op zo'n geweldige manier dat veel mensen worden weggerukt en er een groot weeklagen zal opstijgen. En toch zal dit natuurgebeuren alleen tot gevolg hebben dat de mensen minder dan ooit het werkzaam zijn van een hoogste Macht aanvaarden, dat hun twijfels aan deze Macht groter worden omdat een God van liefde daar niet in kan worden herkend, terwijl ontelbare mensen hun leven moeten geven.
Maar hoe moet Ik u een teken geven van mijn macht en kracht? U die niet bij machte bent te geloven aan deze Macht aan welke u toch allen bent overgeleverd.
Spreek Ik u aan met zachte stem, dan hoort u Mij niet, want u sluit uw oren en ogen en kunt het zachte licht niet zien dat op u straalt. En daar u geen acht slaat op mijn zachte aanspreken, moet Ik luider tot u spreken, zo hard dat niemand deze stem meer kan ontkennen. Maar voor uzelf zult u alle uitvluchten verzinnen om maar niet toe te hoeven geven dat u door God wordt aangesproken tot uw eigen heil. Doch degenen die deze waarschuwende stem herkennen, die Mij zelf zien in het woeden van de natuurelementen en hun toevlucht tot Mij nemen, zullen ook gered worden. Want al verliezen ze ook het lichamelijke leven, ze gaan toch met het besef van een God over in de eeuwigheid en daar kan hun weg omhoog worden voortgezet. Maar niet lang na deze ingreep komt het einde, al klinkt het voor u nog zo onwaarschijnlijk.
Dit einde is voorzien sinds eeuwigheid en niets kan Mij bewegen daarvan af te zien, want Ik denk daarbij niet alleen aan de mens die faalt in de laatste beproeving van zijn wil, maar alle scheppingen liggen Mij na aan het hart, die in hun ontwikkeling nog onder de mens staan, maar die ook mijn wezens zijn aan welke Ik mijn erbarmen schenk en welke Ik opwaarts wil leiden. En voor dit doel moet de aarde vernieuwd worden. Het oppervlak van de aarde moet een totale verandering ondergaan en de dag hiervoor is definitief vastgesteld. En u mensen moet gezegd worden dat u moet letten op de tekenen van de tijd, dat Ik u gezegd heb: "Het zal zijn zoals ten tijde van de zondvloed". Met volle teugen zullen de mensen genieten, ze vinden geen uitweg meer uit hun zonden, want ze houden alleen maar van zich zelf en deze verkeerde liefde veroorlooft hun alles.
En er zal een verward denken inzetten, omdat niemand meer acht slaat op het goddelijke woord dat hun Zijn wil duidelijk laat kennen. En dan zal u nog een korte tijd van geloofsstrijd te wachten staan, en dat is de laatste fase voor de ondergang. Het is de tijd waarin de mijnen zich moeten bewijzen, waarin ze Mij moeten belijden als hun Heer en God, als hun Verlosser, om dan gered zijnde, binnen te kunnen gaan in het paradijs van de nieuwe aarde.
Het uur van het gericht is zeer nabij en toch willen de mensen daar niets van horen en ze leven hun aardse leven verder in onverschilligheid en gewetenloosheid. En al maken er hiervan ook nog zo velen gewag, het geloof eraan ontbreekt hun en zonder geloof veranderen ze hun levenswandel niet. Maar de dag zal komen als een dief in de nacht en diegenen kunnen zich gelukkig prijzen die mijn woorden geloof schenken en zo leven dat die dag hun geen schrik aan kan jagen, die daarom ook zullen standhouden tot aan het einde.
Amen |