Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8872
23 oktober 1964

"Ik wil u binnenleiden in de waarheid"

De waarheid, zoals ze van Mij is uitgegaan, houdt niet zo lang zuiver stand. Daarom heb Ik u al tijdens mijn leven de woorden gezegd: "Ik wil u binnenleiden in de waarheid". Want Ik wist, dat ook mijn woord, dat Ik zelf naar u bracht, niet zuiver bleef bewaard. En dat zal altijd het geval zijn, zodra menselijke ontoereikendheid er zich mee bezighoudt, zodra het zuivere woord in het gebied van onvolmaakte mensen komt en dezen er puur verstandelijk een standpunt over innemen. Steeds weer heb Ik daarom mijn zuiver woord van boven naar de aarde geleid, maar ook steeds weer is dit woord misvormd en u, mensen, hebt er geen garantie op, dat het boek der boeken beschermd is tegen verandering, want Ik tast de vrije wil van de mensen niet aan en kan altijd alleen dan een verkondiger van mijn woord beschermen, wanneer hij zich onder mijn hoede stelt en Mij om bescherming tegen dwaling vraagt. U, mensen, loopt echter geen gevaar verkeerd te denken, wanneer u in geest en waarheid vraagt, dat Ik uw geest zou mogen verlichten; dan zult u ook inzien, waar de dwaling is binnen geslopen.

Maar het is verkeerd te beweren, dat Ik zelf mijn zuivere woord tegen verontreiniging bescherm, omdat dan de vrije wil van de mensen twijfelachtig zou zijn, die nu weer uit mijn geestelijke leringen kunnen maken wat ze willen. En zo zult u ook bij het boek der boeken moeten bedenken, dat in de loop der tijden veranderingen zijn ontstaan en dat Ik dat niet veranderen kon, juist vanwege de vrije wil der mensen. En dan deed zich ook steeds weer de noodzaak voor van een nieuwe openbaring, die de bestaande dwaling moest ophelderen. Zo zult u, mensen, alleen maar hoeven te willen vast staan in de waarheid, maar u zult u ook niet mogen vleien met de zekerheid, de waarheid te hebben, omdat u ze uit het boek der boeken zult kunnen opdoen, daar Ik u anders niet de woorden helder en duidelijk zou hebben hoeven te geven: "Ik wil u binnenleiden in de waarheid". Maar u zult dan ook moeten bedenken, dat het werkzaam zijn van mijn geest steeds alleen een geestelijke inhoud heeft, dat het Mij gaat om het heil van de ziel, die Ik door mijn aanspreken voor Mij wil winnen, dat elke uitlating die Ik heb gedaan dus enkel maar uw geestelijke voltooiing beoogt.

En deze geestelijke aanwijzingen zijn vaak samengesmolten met menselijke toevoegingen, die dan verkeerd bleken te zijn en reden gaven om te twijfelen, zoals ook mijn goddelijke woorden van liefde vaak verbonden werden met menselijk aanvullende werkzaamheid, maar dat de mensen zich aan het laatste houden en niet willen afstappen van dit mensenwerk. En zo zijn ook begrippen, die toen voor de mensen golden, binnen gehaald in mijn "goddelijke" woord, zoals bijvoorbeeld: "dat vrouwen niet mogen onderrichten". Dit is volstrekt niet mijn gebod, maar in de toenmalige tijd werd er rekening mee gehouden, maar had het geen enkele grond als "goddelijk woord" te gelden, zoals al duidelijk uit mijn woorden blijkt: "Dat Ik mijn geest zal uitgieten over alle vlees; knechten en maagden zullen voorspellen". Wat Ik dus voor noodzakelijk hield om recht te zetten, is steeds weer door nieuwe openbaringen gebeurd. Doch die bleven ook niet bestaan in hun zuiverheid, maar moesten ook weer worden verbeterd. Maar de beloften heb Ik u gegeven, u met de waarheid bekend te maken en daarom zult u er ook zeker van zijn, dat ieder, die naar de waarheid verlangt, deze ook zal ontvangen. Want Ik laat geen mens heengaan in dwaling, die niet ten prooi wil vallen aan mijn tegenstander; die van ganser harte de zuivere waarheid begeert. Doch anders dan door nieuwe openbaringen is het Mij niet mogelijk, omdat vanwege de vrijheid der mensen, Ik de mensen niet kan verhinderen, het oorspronkelijk door Mij uitgestraalde woord te misvormen. En dat dit is gebeurd, vindt zijn oorzaak in de lage geestestoestand van de mensen, die aan de invloed van de tegenstander geen weerstand biedt. Maar Ik zal er steeds zorg voor dragen, dat het licht van de waarheid u, die de waarheid begeert, desondanks toestraalt.

Amen