Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8868
14 oktober 1964

Verschillen in rang van de geschapen wezens

Neem van Mij aan dat Ik nog veel dwalingen moet rechtzetten, wilt u zich in de waarheid ophouden en hier ook voor opkomen. U hebt een heel verkeerde opvatting van mijn scheppingskracht, die onbeperkt is en ook met onbeperkte invloed aan kracht de geschapen wezens heeft begunstigd, die dus net als Ik onophoudelijk scheppingen in het universum buiten zich konden plaatsen, die geen enkele beperking kenden. En dus zult u ook geen onderscheid kunnen maken in de graden van de scheppingsmacht van die wezens die Mij trouw zijn gebleven, zich dus niet vrijwillig in een andere sfeer hebben begeven dan die waar Ik zelf te midden van mijn heerscharen het gebied van mijn scheppingskracht heb. Alle wezens zijn volmaakt geschapen en dat betekent dat geen wezen aan een beperking onderhevig is, maar dat ieder wezen een taak is gesteld die het nauwgezet vervult.

Maar er is niet één taak belangrijker dan de andere. En dus bestaat er ook geen onderscheid in rang. De liefde van al die wezens vindt haar hoogtepunt in de liefde voor Mij, en wel sturen ze steeds op Mij aan om nu ook steeds gelukkiger gemaakt te kunnen worden door de beantwoording van mijn liefde, voor welke u mensen geen maatstaf zult kunnen aanleggen. Alleen kan de graad van liefde verschillend zijn van die wezens, die de diepte hebben overwonnen zonder het kindschap Gods op aarde bereikt te hebben, maar die toch in een graad van licht staan en deze voortdurend trachten te verhogen. En hun gelukzaligheid kent geen grenzen, omdat ze de diepte zijn ontvlucht en ze dus de gang van hun ontwikkeling moesten afleggen. Ze zijn zich ook van de huidige gelukzaligheid bewust en hun leven in de eeuwigheid is een enkel lof- en dankgezang. Ook dezen zijn tot het scheppen en bevolken van het heelal toegelaten, maar steeds in overeenstemming met hun lichtsterkte, die voortdurend toeneemt.

Dus al het volmaakte kent geen beperking. Ten gevolge hiervan kunnen er ook geen wezens zijn die voorrang hebben. En uw denkbeeld, deze wezens te willen indelen in meer of minder bekwame, is verkeerd, want de volmaaktheid schakelt zoiets uit. Dit zijn steeds menselijke begrippen, daar u meer of minder gebrekkig gevormd bent en dus deze eigenschappen ook zult willen overdragen op die wezens die bovenal volmaakt gevormd zijn. Of nu het kleinste of het grootste wezen wordt geschapen, voor allen is dezelfde scheppingskracht nodig. Want het is hetzelfde wonderwerk in mijn schepping en de hoogste volmaaktheid van de wezens bestaat daarin dat de een de ander dient, dat er geen een hogere plaats wil innemen boven de ander en dat bijgevolg noch de uitdrukking "engel" noch "aartsengel" terecht is, maar alle wezens tot de grote schare van mijn geschapen oergeesten behoren, dat alleen u mensen u deze geestenwereld in rangen voorstelt, net zoals u voor uzelf op aarde verschillende indelingen schept.

Zolang u nog een lage graad van rijpheid bezit, is ook de graad van liefde verschillend en zult u niet kunnen scheppen in kracht en macht. En deze graad van liefde zult u voortdurend moeten trachten hoger te maken, tot u weer in de oerstaat bent aangekomen waaruit uw val in de diepte heeft plaatsgevonden. Maar daar hoort ook bij dat u het kindschap Gods op de aarde zult bereiken. En met dat doel kan een lichtwezen nog eens naar de aarde terugkeren ten behoeve van een missie, wanneer het op de aarde heeft gefaald, maar toch in het hiernamaals een graad van licht bewerkstelligde die deze herhaalde belichaming toelaat, zoals echter ook iedere niet gevallen geest deze gang door de diepte kan gaan om zijn vrije wil te beproeven, die echter nooit kan afnemen, veeleer wordt de scheppingsdrang in die oergeest steeds machtiger. Dan vraagt hij steeds meer om mijn liefdeskracht en stuurt op Mij aan en werkt dus met mijn kracht die hem helemaal vervult.

De volmaaktheid echter is onbegrensd, ofwel: wat volmaakt is kent geen beperking. Het is, net als Ik, machtig en kan werken en scheppen, het grootste evenals het kleinste, want altijd dient het en helpt het nog ongelukkigen gelukzalig te worden. Pas wanneer u zult weten wat de liefde oorspronkelijk is, zult u dit kunnen begrijpen. En daarom waardeer Ik alles naar de graad van liefde, maar dit waarderen houdt op zodra het wezen volmaakt is. Want volmaakt zijn betekent, onbeperkt gelukzalig te zijn. Dan geldt de liefde van ieder wezen alleen Mij, als het hoogst volmaakte Wezen dat dit vurig verlangen naar liefde van hem steeds vervult en er toch eeuwig geen einde aan komt.

Amen