Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8859
24 september 1964

Een grote dwaling wordt rechtgezet (voortzetting van BD.8858)

Als het geloof in mijn volmaaktheid u ontnomen wordt, als u daar aan twijfelt, dan bent u ten prooi gevallen aan een dwaalleer die u ook ieder geloof kan ontnemen. Want er is u dan geenszins een waarborg gegeven dat Ik tot u de volle waarheid spreek, die alleen een hoogst volmaakt Wezen u kan aanbieden. En uw vroegere wil zou dan niet zo zwaar hebben gewogen, omdat u dan evenzo als "onvolmaakt geschapen" daarin een reden zou kunnen zien dat u gevallen bent. En deze dwaling moet heel beslist weerlegd worden, u moet weten dat u in het "helderste licht" gestaan hebt toen u viel, dat niet de geringste schemering of duisternis u omgaf op het moment van uw afval van Mij, en dat u net als Ik hoogst volmaakt was, dat wil zeggen: lichtwezens was wier val eenvoudig onbegrijpelijk geweest zou zijn als de vrije wil u niet vervulde als teken van uw goddelijkheid.

Dat ook die eerst geschapen oergeest met dezelfde volheid van licht uitgerust was en niet had hoeven te vallen, dat hij echter zelf helemaal veranderde in vrije wil in het tegendeel, was niet mijn wil, het was niet mijn werk, het was alleen het gevolg van zijn vrije wil, dat echter niet mijn volmaaktheid in twijfel kon trekken. Het was ook niet van eeuwigheid af bestemd dat de eerst geschapen oergeest vallen moest, ofschoon Ik van eeuwigheid af zag hoe hij zijn wil zou richten. Doch als hij had moeten vallen zoals u ten onrechte aanneemt, dan zou hij geen vrije wil gehad hebben en Ik zou geen volmaakt Wezen zijn, als Ik mijn wil op hem zou hebben overgebracht.

Dat alles moet u, die mijn volmaaktheid betwist, toch duidelijk zijn, u, die zich laat beïnvloeden door voorstellingen die menselijk onverstand u voorzet om Mij en de zuivere waarheid te ondermijnen. Ik kan niet vaak genoeg de fouten weerleggen die steeds weer binnensluipen in mijn woord, hoewel Ik mijn boden die het rechtstreeks van Mij ontvangen, bescherm. Doch zodra het verlangen naar de zuivere waarheid niet overheerste, kon mijn tegenstander ook ingrijpen en verwarring stichten, doordat hij op de eerste plaats mijn volmaaktheid betwijfelde en er daardoor dwaalleren uit voortkwamen die Ik steeds weer uit de weg moet ruimen, als Ik wil dat de mensen de waarheid gebracht moet worden. En dit is voor het einde zeer belangrijk omdat mijn Wezen juist moet worden voorgesteld, om de liefde tot Mij op te kunnen brengen die Ik van mijn schepselen verlang. En deze liefde kan alleen aan een hoogst volmaakt Wezen geschonken worden Dat niet de geringste onvolmaaktheid in zich heeft. Dat - en waarom mijn eerst geschapen geest gevallen is - is Mij alleen bekend, maar het is ook aan u, zover u in staat bent het te begrijpen, duidelijk gemaakt. Maar als u mijn wil daarmee in verbinding brengt, die ieder de hoogste gelukzaligheid wil bezorgen, dan is dat van zo'n kras genre, dat alleen een onontwaakte geest, een puur verstandelijk denken verzinnen kon. Want mijn wil is goed en zal nimmer iets tegengestelds teweegbrengen, hij zal zich alleen steeds volgens mijn liefde kunnen uiten, dus in geen geval de val van het eerste wezen zelf bestemd hebben, echter ieder wezen ook zijn vrije wil laten hoe hij hem ook gebruikt.

Daar Ik van eeuwigheid af ervan op de hoogte was en nu ook mijn heilsplan daarop kon opbouwen, omdat Ik zag met welke haat hij Mij nu zou weerstaan, is hij nu mijn tegenpool geworden, maar die Mij nochtans helpt met het verlossen van het enorm grote aantal van mijn wezens, al is het ook tegen zijn wil. Want een ding kon Ik niet: kinderen voor Mij te scheppen, omdat daartoe de vrije wil van het wezen zelf werkzaam moet worden. En dat is vanaf het begin mijn plan geweest, waarvoor echter niet noodzakelijk de val van mijn eerste wezen in de diepte nodig was, want waarlijk, Ik heb nog veel mogelijkheden om dit doel dat Ik Mij gesteld heb, te bereiken. En bijgevolg zou Ik niet zelf iets gewild hebben wat een zonde zou zijn tegen Mij zelf, waarvoor Ik dan de wezens een eindeloos lange gang in ellende zou hebben laten gaan om weer dat te worden wat zij waren in het allereerste begin. Zo'n voorstelling van mijn oerwezen, dat alleen in hoogste volmaaktheid scheppen en vormen kon is vals en zal steeds weer als vals gebrandmerkt moeten worden. Want in diepste liefde, in onovertreffelijke wijsheid heb Ik vanuit mijn macht alles geschapen wat is. En dat alles bewijst ook mijn volmaaktheid, want Ik schep niets zonder zin en doel en wil daarom ook als hoogst volmaakt gezien en bemind worden.

Amen