BD.8852
12 en 13 september 1964
Kan de mens voor een ander in de plaats lijden?
De kracht van het bidden ten gunste van een ander is geweldig.
U zult veel leed van de medemens kunnen afwenden, u zult hun de kracht
doen toekomen die diegenen ontbreekt, die hen in volledige krachteloosheid
doet blijven, tot u hun door uw voorbede een krachtstroom toezendt, dat
u hen helpt, en weliswaar niet direct, maar indirect door Mij, omdat Ik
uw liefde zie die u in zo'n voorbede voor de naaste voelt. Deze stroom
van kracht dwingt echter hun wil niet, die is vrij, maar de tegenstand
neemt vanzelf af en de ziel voelt de kracht als weldadig. Dus zult u steeds
alleen Mij kunnen vragen om toe-zending van kracht voor die mensen, die
zelf niet meer in staat zijn deze te vragen. En omdat daarbij uw liefde
beslissend is vervul Ik graag het verzoek, want u begeert niets voor uzelf,
u zoekt geen eigen voordeel, maar bent bezorgd over het zielenheil van
de naaste.
U zult nu echter een onderscheid moeten maken tussen een gebed voor deze
mensen en uw overgave aan Mij zelf, doordat u Mij uw hele liefde schenkt.
En deze graad van liefde kan in u aangroeien en zich tenslotte ook naar
uw medemensen uitbreiden, dat u alle met uw liefde omvat, omdat dit niet
anders mogelijk is als u vervuld bent met liefde. En deze graad wil Ik
bereiken, dat u geheel opgaat in de liefde tot Mij en de naaste, zodat
u zelf het leed op u zou willen nemen, dat u de straf op u zou willen
nemen die zij hebben verdiend. Maar dit gaat in tegen mijn rechtvaardigheid,
daar ieder voor zichzelf verantwoordelijk is en ook ieder moet goedmaken
waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt.
Weliswaar is dit in tegenspraak met het verlossingswerk van Jezus Christus, die als waarachtig schuldeloos mens alle zonden van de mensheid op zich
heeft genomen uit liefde tot haar, die dus op vervangende wijze een zondeschuld
uitboette, die zo groot was, dat alleen maar een geest die engel is, in
wie Ik zelf me kon belichamen, deze boete kon doen, dat Ik dus zelf de
schuld teniet deed door mijn dood aan het kruis. Maar deze daad was iets
eenmalige en zal het ook blijven.
Maar de schuld van een mens kan worden gedelgd door het werk van verlossing
van Jezus, wanneer hij Hem erkent, en ze behoort dan tot de zondenlast
die de mens onder het kruis draagt. Maar dat is een aangelegenheid van
de vrije wil van ieder mens en kan niet worden afgedwongen. Dus moet ze
ook worden afgelost, nog op aarde of in het hiernamaals, wanneer de mens
zich afwijzend opstelt tegenover het verlossingswerk. Voor zulke mensen
kan de voorspraak worden verricht, dat ze hun schuld inzien en de weg
naar Jezus vinden - en deze voorspraak nu eenmaal een grote uitwerking
van kracht heeft. De mens komt dan vanzelf tot het ware inzicht van zijn
schuld en hij zal hem volgens zijn kracht weer goedmaken, ofwel die Ene
aanroepen die hem de vergeving verzekert.
Maar de schuld kan hem onmogelijk worden kwijtgescholden op grond van
de liefde van een mens die hem wil goedmaken. Dit zou geen rechtvaardigheid
zijn, ofschoon de liefde daartoe bereid is, want slechts Een kan hem schrappen,
en deze Ene wil worden aangeroepen. Maar de liefde van een mens die bereid
is voor zijn medemens boete te doen, wordt door Mij als buitengewoon welgevallig
aangezien. Dit is een liefde die helemaal vrij is van egocentrische liefde,
die niet alleen niets voor zichzelf verlangt, maar bereid is, leed op
zich te nemen, die daarom een groot pluspunt voor de ziel betekent, die
ook als kracht haar uitwerking heeft op de medemens, want ze kan niet
zonder 'n geestelijk resultaat blijven, zowel voor hemzelf als ook voor
de ziel die in het bezit van een genade komt, die haar als het ware ook moet
treffen als sterke wil zich te verbeteren. Ze zal zelf haar gebrekkige
toestand inzien en ook bereid zijn boete voor de schuld te doen, maar
die zal ze toch zelf moeten afdragen. Hij kan haar niet worden afgenomen
ter wille van de rechtvaardigheid.
U zult er steeds aan moeten denken dat de weg naar Jezus u niet bespaard
kan blijven, dat Ik in Hem mijn erkenning vraag, dat dus dan ook ieder
mens zelf de weg naar Mij moet gaan, niet menende dat dus een "uit
liefde voor u" gedelgde schuld de mens daarvan zou ontheffen, temeer
omdat er op aarde veel lichtwezens zijn belichaamd wier liefde zo sterk
is dat ze graag het leed van anderen op zich zouden willen nemen.
Maar uw liefde heeft een gunstige uitwerking op diegenen die u de genoegdoening
van hun schuld zou willen besparen. En daarom kan geen enkele liefdevolle
opwelling van uw hart zonder uitwerking blijven, omdat liefde een kracht
is die haar stralen altijd zal uitzenden, omdat geen liefdevolle gedachte
vervliegt en zonder uitwerking blijft. Doch elke overvloed van liefde
komt de mens zelf ten goede, want zijn lichaam vergeestelijkt zich tegelijk
met zijn ziel en deze vergeestelijking, die ook een groot lichamelijk
lijden vraagt, zult u allen moeten nastreven om een oergeest, wiens partikeltjes
uw lichaam vormen, eenmaal te helpen sneller rijp te worden.
Amen |