BD.8850
6 september 1964
De vrije wil moet de waarheid aannemen
Wat Ik ook steeds tegen u zeg, u kunt er voor de wereld als
waarheid voor instaan, want de wereld heeft de waarheid nodig, want ze
kan in dwaling en leugen nooit de weg naar Mij vinden. Maar u, mensen
zult u nu afvragen waarom Ik het heb toegelaten dat de dwaling zich zo
kon verbreiden. En Ik kan u daar steeds alleen maar hetzelfde antwoord
op geven, dat uw vrije wil alleen doorslaggevend is of u, mensen in de
waarheid of in de dwaling verkeert.
Dat er grote (kerkelijke) gemeenten ontstaan zijn en deze voortdurend
hun onjuiste meningen verdedigen, is alleen aannemelijk door de vrije
wil van de stichter. En zo heeft mijn tegenstander, qua aantal, een veel
grotere aanhang, omdat de mensen niet nadenken, maar dit aan de leiders
overlaten, die ze blindelings volgen. Maar dezen zullen de verantwoording
niet alleen te dragen hebben, maar evenzo ook al hun aanhangers en alleen
de graad van liefde van ieder apart zal beslissend zijn welk lot hij eens
dragen moet.
De wereld is aan dwaling ten prooi gevallen - maar hoe het ook zij: Ik
zal steeds weer een vonk licht uitzenden, die weer licht ontsteken kan.
Mijn geest zal steeds weer werkzaam kunnen worden, omdat ook steeds weer
enkele mensen een hoge graad van liefde bereiken, die Mij dan ook de mogelijkheid
geeft me bekend te maken, zodat de zuivere waarheid steeds weer aan de
mensen gebracht kan worden.
Maar wie neemt haar aan? Ieder mens die Mij aan zijn medemensen anders
beschrijft dan het beeld dat ze zich van Mij ontworpen hebben, wordt afgewezen,
en daarom is het nauwelijks mogelijk hun de waarheid te brengen. En of mijn woord ook nog zo duidelijk en ondubbelzinnig gegeven wordt, de mensen
staan er toch afwijzend tegenover, omdat mijn tegenstander hen beïnvloedt.
Mijn tegenstander zal steeds tegen de waarheid strijden en hij heeft grote
macht over de mensen omdat er maar weinige een leven in liefde volgens mijn wil leiden. Maar diegenen die in de liefde leven, zullen aan zijn
ingrijpen niet meer onderworpen zijn, ofschoon ze hier nog aan blootgesteld
zijn. En daar waar de liefde beoefend wordt, zal ook mijn woord, de zuivere
waarheid ingang vinden, want zij die in liefde werkzaam zijn zullen het
aanvaarden als waarheid, zonder dat hun wil geweld wordt aangedaan.
Daar echter de waarheid aan allen wordt aangeboden, moeten ook die mensen
zich verantwoorden die haar niet hebben aangenomen, want ze konden mijn
woorden evengoed geloof schenken, zoals ze het wel bij de dwaling gedaan
hebben omdat ze een vrije wil bezitten.
En zo zult u die Mij dienen wilt, steeds alleen maar uw medemensen de
zuivere waarheid hoeven voor te houden en ieder afzonderlijk kan daar
dan zijn standpunt tegenover bepalen. En wanneer hem de zuivere waarheid
ernst is, zal hij er ook over nadenken en dan sluit hij zich niet meer
af voor mijn openbaringen.
En daarom is het verbreiden van mijn leer het voornaamste waarvoor Ik
u als knechten in mijn wijngaard nodig heb, want de liefde moet deze uitdragen
- in liefde moet ze worden aangeboden en zo zal ze ook ieder mens aanspreken
die eveneens de liefde beoefent en toegankelijk is voor de waarheid.
De strijd tussen licht en donker zal tot het einde toe blijven bestaan
en mijn tegenstander zal steeds meer in macht toenemen, omdat de vrije
wil van de mensen dit toelaat. Maar tot het einde toe zal Ik ook de waarheid
naar de aarde sturen en die zal zijn doen en laten belichten en dit ontmaskeren
- wat echter steeds alleen voor diegenen duidelijk is die al open staan
voor de zuivere waarheid, terwijl de anderen hun dwaling aanhangen en
deze verdedigen. Maar iedere ziel die u uit de strikken van mijn tegenstander
redt, is gewonnen voor de eeuwigheid.
En dit ene zou u tot meer arbeid in de wijngaard moeten aansporen: dat
in het rijk hierna alleen die mens zich in het licht bevindt die in de
waarheid verkeert. Wie hier dus niet van zijn dwaling wil afzien, die
neemt hem mee naar de eeuwigheid en hij zal daar zolang niet tot gelukzaligheid
komen, tot hij zijn foutieve denken opgeeft. En het is wederom alleen
van de graad van zijn liefde op aarde afhankelijk of, na zijn binnengaan
in het geestelijke rijk, dan als loon, het inzicht bliksemsnel van hem
meester maakt, zodat hij zich dan vlug van de dwaling afwendt.
Vergeet daarom nooit het gebod van de liefde aan allen voorop te stellen,
vergeet nooit de mensen tot een leven in liefde aan te sporen wanneer
voor henzelf het heil van hun ziel van belang is. Dan zal de werkelijk
zoekende ook al op aarde een lichte twijfel gaan voelen over de waarheid
van datgene wat hij tot dusver voor waar gehouden heeft. En dan is het
ook makkelijker hem de waarheid te brengen - hij zal ze zonder weerstand
aannemen en toch zal evenwel zijn vrije wil niet worden aangetast.
Amen
|