BD.8844
22 augustus 1964
Vragen over Rassen - De leren van de herbelichaming
Deze vragen zijn niet zo gemakkelijk te beantwoorden, omdat
u alles vanuit het gezichtspunt bekijkt dat u mensen zich alleen in het
aardse leven positief ontwikkelt. Steeds wordt u gezegd, dat dit aardse
leven de enige weg is om het kindschap Gods te bereiken en dat u dit
met goede wil ook bereiken kunt. Toch is dat alleen maar voor heel weinig
mensen mogelijk, en in het bijzonder in de tijd van het einde - waarin
de liefde geheel bekoeld is.
U denkt er echter niet aan dat de ontwikkeling in het rijk hierna verder
gaat. Dat Ik veel schoolgebouwen heb, waarin, weer met een goede wil,
kan worden voortgezet wat op deze aarde verzuimd werd, ofschoon het doel
het kindschap van God niet meer bereikt kan worden. Waarin echter ook
het wezen weer kan wegzinken in de diepte, en dat dan mijn erbarmende
liefde, die om uw voorbede vraagt, de wezens te hulp komt.
U moet steeds met eeuwig lange tijden rekenen, zodra een verlossing door
Jezus Christus niet heeft plaats gevonden. Maar voor Mij zijn duizend
jaren als één dag. En als u nu de vraag stelt of er een
mogelijkheid tot vereffening is voor diegene die door mijn wil als "kleurling"
belichaamd is, dan stel Ik u de tegenvraag: Weet u dan of een blanke zijn
belichaming niet misbruikt en tegen God in handelt? Welk nut heeft het
wanneer hij in kennis ver boven de eerstgenoemde staat, als hij totaal
ongelovig is en zonder liefde zijn leven doorbrengt. Terwijl daarentegen
de inborst van de eerste goed kan zijn en hij dus ver boven de ander staat.
Het grootste euvel dat een mens eigen kan zijn is de ongelovigheid, want
dan bevindt hij zich nog in de macht van diegene die hem naar beneden
trekt. Zulke mensen zijn ook niet in één aardeperiode te
verlossen. Zij keren echter niet als mens weer naar de aarde terug, maar
ze worden weer in de materie gekluisterd evenals zij die zich in het hiernamaals
bevinden, die in de diepte zijn weggezonken en bij wie het verlossingswerk
geen resultaat had. In zo'n geval is één verlossingsperiode
niet voldoende. Zoals ook de zogenaamde halfwilde mensenrassen hun eerste
belichaming op deze aarde beleven die evenzo als zij in het hiernamaals
hun opwaartse ontwikkeling niet nastreven, wegzinken en weer opnieuw gekluisterd
worden.
Deze kluistering vindt dus steeds plaats bij de omvorming van de aarde
met als doel de goddelijke ordening weer te herstellen. Maar toch is dit
geen herbelichaming zoals u mensen zich deze voorstelt, namelijk dat u deze
herbelichaming naar believen wenst, en dat deze wens dan ook in vervulling
gaat. U stelt zich alles begrensd voor, zowel met het oog op de tijd alsook
op het gebied waarheen u verplaatst wordt. U rekent niet met eeuwigheidsbegrippen,
die evenwel voor u mensen belangrijk zijn. En voor zo'n eeuwigheidsbegrip
staat u als het omvormingswerk van de aarde plaats vindt, want dan zullen
alle mensen de weg van ontwikkeling van voren af aan moeten beginnen. Maar
niet zo als u het wenst, dat u ter vervolmaking weer op de aarde terug
keert. Het volmaakt worden is op deze aarde mogelijk, maar het vraagt
uw volledige wil en uw gehele inzet. Dat dit doel echter niet meer wordt
nagestreefd daarvoor geven de mensen u zelf de verklaring, want zij zijn
liefdeloos en geheel zonder geloof. Waar echter Jezus Christus serieus
wordt aangeroepen in geest en waarheid en waar Hij nog als Verlosser wordt
gezien en erkend, daar is ook liefde. En de liefde garandeert ook dat
de mens volmaakt wordt zoals zijn Vader in de hemel volmaakt is.
Een nog niet tot rijpheid gekomen ziel wordt in het hiernamaals door talloze
helpers bijgestaan, die haar zeker omhoog leiden. Is zij echter onwillig,
dan zinkt zij weg in de diepte maar kan ook daar nog verlossing vinden.
Zijn echter alle bemoeiingen van de lichtwereld tevergeefs, dan wordt
zij aan het eind weer opnieuw gekluisterd.
Als u dus weet dat de mate van liefde beslissend is voor de mate van inzicht
die de ziel heeft bij het scheiden van deze wereld, dan kunt u ook begrijpen
dat alle geestesrichtingen die zich beijveren de liefde tot ontplooiing
te brengen, ook het herkennen van Jezus Christus voor of na het overlijden
tot gevolg hebben. En weer zullen ook deze zielen verlossing vinden zodra
zij Hem herkennen. Het zou dan dus ook niet nodig zijn nogmaals op aarde
belichaamd te worden, om nu zodoende het geloof in Hem te vinden.
Maar dit ene moet u in het oog houden, dat ook deze geestesrichtingen
eerst op de hoogte moeten zijn van de goddelijke Verlosser en dat het
dus aan henzelf ligt of zij Mij om hulp verzoeken hun de juiste opheldering
te doen toekomen. Want deze eis van Mij is terecht, dat men aan mijzelf
om opheldering vraagt over zulke problemen die alleen Ikzelf kan oplossen
en dat Ik ook hen onderwijs die de ernstige wil hebben om daarover de
waarheid te kennen. En zo gauw zij dit niet nalaten kunnen zij ook aanspraak
maken op het kindschap Gods. Want zij zullen dan waar zij dat kunnen
hun kennis ook verspreiden.
De reïncarnatie op deze aarde is dus in geen geval noodzakelijk.
Daarentegen wordt van de zijde van de lichtwereld een tweede belichaming
afgesmeekt ter wille van een missie die alleen een lichtgeest op deze aarde
vervullen kan. Die missie kan dan echter ook het wezen het kindschap Gods
opleveren, dat echter daarvan zelf niet op de hoogte is en dit alleen
vermoedt door de missie die hem werd opgedragen.
Amen |