BD.8832
19 en 20 juli 1964
De opdracht om de dwaalleren te bestrijden
Het is uw taak tegen de dwaalleren op te treden en Ik geef
u de bekendmakingen zo, dat ze voor ieder mens duidelijk zijn, dat ze
zelf de onzinnigheid inzien van datgene wat hun is uiteengezet, wanneer
ze daartoe bereid zijn. Mijn zorg geldt allen die al lichte twijfels hebben
en Ik laat het Mij eraan gelegen liggen hun de waarheid over te brengen.
Maar die zich niet van hun kerk willen losmaken, kan ook de zuiverste
waarheid worden gebracht. Ze onderkennen ze niet omdat ze geen verlangen
naar de waarheid hebben. Maar toch is het goed dat ze uw opvattingen leren
kennen dat er niets bijdraagt tot de rijpheid van hun ziel wat de liefde
niet als beginsel heeft.
En zolang u nog de vrijheid hebt te spreken moet u deze gebruiken en heel
openlijk spreken. U moet stelling nemen tegenover de dwaalleren en steeds
weten dat Ik zelf de Gever ben van de waarheid, dat u met mijn goederen
werkt en dat u dit ook het recht geeft hiervoor op te komen. Het is een
gave van boven waar u mee werkt. Die van zichzelf al de kracht heeft de
mens wat inzicht te schenken die zich daar niet tegen verzet; (20 juli)
en wanneer het u maar lukt de mensen in kennis te stellen van de dwaling,
want als ze daarvan op de hoogte zijn, kan hen dit toch aanzetten te gaan
twijfelen. En is eenmaal het geloof daaraan geschokt dan is al veel gewonnen.
De zuivere waarheid geeft helder licht aan die ze ernstig begeert, maar
ook alleen maar aan deze; hij zal zich ook niet afsluiten voor zulke ophelderingen,
en dat is mijn bedoeling, diegenen te helpen die daarvoor openstaan. En
er zijn er zo vele die zich niet tevreden stellen met de traditionele
geestelijke leer die hun wordt aangeboden, maar die toch kennis hebben
van een Godheid, die hun het leven gaf en die er ook voor zorgt dat de
mensen het doel bereiken dat hun voor het aardse leven gesteld is, die
ook weten dat er maar één waarheid kan bestaan en dat deze
dus moet uitgaan van Diegene die de eeuwige Waarheid zelf is. Zodra ze
dus inzicht hebben, zal het ook makkelijk zijn hun het weten te doen toekomen,
want dezen verzetten zich niet lang om het aan te nemen, want ze beseffen
toch van wie dit afkomstig is, wie daartoe competent is.
Daarom moet u onverbiddelijk elke dwaling blootleggen, want die is niet
geschikt de mensen tot gelukzaligheid te brengen, ze zullen er integendeel
geen zegen van hebben omdat - als hun de mogelijkheid geboden werd - zij
de zuivere waarheid zouden afwijzen. Dus wat van Mij uit u wordt aangeboden,
is bestemd om verbreid te worden; maar het zal aan u blijven overgelaten,
hoe en in welke vorm u de geestelijke leringen aanbiedt, omdat ieder mens
anders reageert; maar wat u zult doen om de mensen de waarheid binnen
te leiden, zal door Mij gezegend zijn.
Amen |