BD.8825
4 juli 1964
Vervollediging van de "yogi-kennisgeving"
Wat u onbegrijpelijk schijnt, is, dat een lichtwezen, dat
zich op de aarde belichaamt, zijn missie ook niet kan vervullen, ten behoeve waarvan het op aarde
verblijft.
Ieder wezen heeft zijn vrije
wil, die Ik geenszins onder druk zet. En zo kan ook dit lichtwezen zich
bezighouden met de leerstellingen van zijn religie en kunnen deze in grote
tegenspraak zijn met de waarheid, die het wel eens wordt aangeboden door
eigen verlichting, maar het wordt geenszins gedwongen, zich die inzichten
eigen te maken.
Het lichtwezen is als mens naar de aarde gekomen en het
moet ook als mens worstelen met de bestaande dwaalleren, die het wel als
zodanig kán inzien, maar toch moet het de vrije wil worden gelaten,
wanneer het deze niet wil inzien. Want juist omdat deze mensen een ver
gevorderd weten hebben, dat ze ook de scheppingsgeheimen kennen, maar
dat ze denken hun weten zelf te hebben verworven, geeft hen naar hun overtuiging
het recht, een erkenning, waaraan niet mag worden getwijfeld, te eisen
van diegenen, die door hen willen worden onderwezen.
Daar ze nu een totaal andere geestesrichting verdedigen, die het geloof
in Jezus Christus afwijst, is het ook voor die lichtwezens niet zeldzaam,
dat ze juist op dit ene punt falen; dat ze weliswaar hun leerlingen in
alles kunnen inwijden waar ze zelf mee instemmen, maar dat ze niet de
taak vervullen het verlossingswerk van Jezus Christus te verkondigen.
Tot op enkelen na, die zich geheel vrij maakten van hun geestesrichting
en nu de genade hebben, door innerlijk beleven van de Godheid van Jezus
overtuigd te zijn. De gang over de aarde van die eerstgenoemde lichtwezens
heeft hen niet de laatste voleinding opgeleverd, echter terug zinken kan
een lichtwezen niet meer. Maar het kan zich steeds weer aanbieden, de
weg over de aarde nogmaals te gaan. De op de aarde belichaamde lichtwezens
zijn bovendien zonder herinnering aan vroeger. Ze geloven dus de eerste
keer op aarde te zijn, of ze nemen een meermalige verwekking aan als gevolg
van hun religie, die dan ook wel haar gegrondheid kan hebben, doch ze
wijzen met standvastigheid de verlossingsgedachten af. Ze geloven in een
zelfverlossing door eigen wil en uit eigen kracht. En deze instelling
maakt hen onbekwaam, zich voor Jezus Christus en mijn menswording in Hem
in te zetten. Maar hun wil is vrij en zodoende ook de leerstof, die dezen
weer doorgeven, en - daar dit de mensen onderricht zelf te streven en
evenzo tot zelfverloochening - tot een strijden tegen zichzelf, wat zegenrijk
kan zijn, maar het voornaamste probleem onaangeroerd laat: de verlossing
door Jezus Christus. Maar er bestaat een gevaar, dat mensen, die op de hoogte zijn van Jezus
Christus, zich hun opvattingen eigen maken, dat ze dus hun eigen
inzichten opofferen ten gunste van de wijzen uit andere landen, dat ze
iets bezaten en weggaven, dat ze zich ook laten onderrichten door "leiders
uit het hiernamaals", die in deze onwetendheid hier naar de aarde zijn gekomen. Want ook daar boven blijft hun wil vrij,
zolang ze zich innerlijk verweren tegen de gedachte, dat Jezus een belangrijke
positie had, dat Hij Mij zelf in zich sloot.
Maar dit is slechts hoogst
zelden het geval, daar de lichtwezens ook spoedig tot het juiste inzicht
komen.
Maar wie zich nu als "opgeklommen meester" manifesteert, gebruikt
deze naam alleen om u op dwaalwegen te leiden. Want van Mij uit wordt
u alleen onderricht door de geest, die u de zuiverste waarheid overbrengt.
De leerkrachten, die u in mijn opdracht onderwijzen, hebben van Mij uit
niet de opdracht, u hun naam bekend te maken, maar die anderen geven hun
kennis alleen in willoze toestand aan de mensen door, in een toestand
als medium, die er geen garantie voor is, dat u door goede krachten wordt
beïnvloed.
Steeds weer wordt u er opmerkzaam op gemaakt, dat alleen
de geest uit Mij u juist onderricht en dat deze u niet de verkeerde weg
zal laten inslaan. En het teken daarvoor is het verlossingswerk van Jezus
en mijn menswording in Hem. En dat alleen garandeert u de waarheid. Daarom waarschuw Ik u ervoor, u de kennis van diegenen eigen te maken,
die wel de hoogste verstandelijke kennis hebben en u over scheppingsgeheimen
opheldering kunnen geven, wanneer ze niets weten over Jezus en Zijn verlossingswerk.
Dan gaat u, die het weten bezat en nu ter wille van hen er afstand van
doet, weer achteruit. Ze zijn met hun religie te zeer verbonden, maar
hun wil is vrij en dwang gebruik Ik bij hen ook niet, ofschoon ze met
het doel van een missie naar de aarde zijn afgedaald: de waarheid te verbreiden,
maar die ze bij het heengaan van deze aarde meestal zeer spoedig te weten
komen en dan ook van boven zuivere waarheid kunnen uitdelen.
Amen |