BD.8757
19 februari 1964
Alleen God kan de waarheid tot de mensen brengen
Laat Mij tot u spreken en neem mijn leringen aan. Geloof dat
de reine waarheid u wordt gebracht en geef ze daarom ook met overtuiging
door aan uw medemensen, want pas dan bent u ware dienaren in mijn wijngaard.
De grote geestelijke nood van de mensen vraagt dat hun de zuivere waarheid
wordt overgebracht, want zolang de mensen niet goed beseffen wie Ik ben
en geen ware kennis bezitten over hun God en Schepper en over Zijn wezen,
zolang zullen zij ook niet proberen Mij te benaderen. En zolang ben Ik
voor hen nog niet begerenswaard, omdat zij niet weten dat mijn wezen liefde
is en Ik steeds liefde wil geven en liefde ontvangen.
Maar om Mij te kunnen liefhebben moet mijn wezen als hoogst volmaakt erkend
worden, en moet ook mijn liefde kunnen worden ervaren. Maar dat is alleen
mogelijk als mijn schepselen zich voor Mij openstellen en zich vrijwillig
aan Mij overgeven. Want dan kan mijn liefde hen weer bestralen en gelukkig
maken. Daarom moet u ook weten dat u schepselen bent die mijn overgrote
liefde liet ontstaan, en u moet weten dat u voortgebracht bent door mijn
liefdewil en liefdekracht; dat dus ook uw eigenlijke wezen - liefde is.
Zulk een kennis kan alleen Ik zelf u laten toekomen, omdat mijn weten
alles overtreft. En daarom moet u zich door Mij laten onderwijzen en dan
ook die kennis doorgeven aan hen die niet met Mij in verbinding staan.
Want alle mensen moeten weten wat zij in diepste wezen zijn en allen moeten
weer streven naar wat zij in hun oerbegin waren, omdat zij pas dan onmetelijk
zalig zullen zijn. Eerst wanneer Ik erkend wordt als het hoogst volmaakte
Wezen in de oneindigheid, zal in de harten der mensen ook de liefde tot
Mij ontbranden. Want pas dan beseffen zij dat Ik zelf de liefde ben en
dan zal liefde tot liefde aandrijven.
Zolang de mensen geen juiste opheldering wordt gegeven over mijn wezen
en zolang Ik word voorgesteld als een wrede en toornige God, zolang komen
zij Mij ook niet vertrouwelijk als kinderen tegemoet, en kunnen dan ook
niets van mijn liefde bemerken. En nog minder zullen zijzelf Mij hun liefde
toedragen, maar veel eerder vrezen en nooit de verhouding van kind tot
Vader herstellen. Maar dat verlang Ik juist van u om u ook bovenmate met mijn liefde gelukkig te kunnen maken.
Door invloed van mijn tegenstander wordt mijn beeld echter verwrongen.
En door zijn inwerking wordt ook de waarheid ondermijnd en met dwaling
vermengd of u onthouden. Terwijl weer mensen die naar hun wil mijn tegenstander
toebehoren tegen de waarheid vechten, maar daarentegen een verstandelijk
werelds idee als waarheid verdedigen, dat daar geen enkele aanspraak op
kan maken.
Maar u, die zoekt mijn wil te vervullen moet tegen hen ingaan als u in mijn wijngaard wilt dienen. U heeft van Mij zelf de zuivere waarheid als
het "goede zaad" ontvangen en u moet dit ook weer in het hart
zaaien van mensen die dit bereidwillig openen, want gedwongen kan geen
mens de waarheid gebracht worden. Zij moet in liefde aangeboden en in
vrijheid van wil aangenomen worden.
Maar dan zal de waarheid ook een zegenrijke uitwerking hebben doordat
de mensen, die eerst nog door donkere gebieden gingen omdat er hen nog
geen licht verlichtte, nu wandelen in het licht. Ik voorzie u mensen rijkelijk
van het "goede zaad" waarmee u de akkers (de harten) kunt bebouwen,
opdat zij goede vruchten voortbrengen. Maar alleen door Mij kan u dat
"kostbare zaaigoed" geschonken worden, Ik alleen kan het u bezorgen
en Ik alleen ben de bron waaruit de levensader ontspringt, alleen bij
Mij kunt u de juiste voeding bekomen.
En als u gewillig bent kunt u dit "voedsel" ook aan uw medemensen
uitdelen, want zij hebben evenzo versterkende voeding en verfrissende
drank nodig om ook moedig en krachtig hun pelgrimsweg op aarde te kunnen
voortzetten. Want uw weg op aarde moet u afleggen voor de uitrijping van
uw ziel, en u moet in dit aardse leven trachten uw God en Schepper te
zoeken en te vinden. En als Vader van mijn ware kinderen zal Ik Mij ook
laten vinden door een ieder die in ernst naar Mij streeft.
En heeft u Mij gevonden, dan zal mijn liefde u gedurig verzorgen met geestelijke
en ook aardse goederen. Het geestelijke goed bestaat echter uit een kennis
over alle geestelijke gebeurtenissen die aan uw bestaan als mens zijn
voorafgegaan, en over mijn liefdevolle zorg u tot de hoogste volmaaktheid
te brengen. Het geestelijke goed bestaat in een grote mate van inzicht.
Er zal u een licht worden ontstoken dat ver boven alles zal uitstralen
en u weer een inzicht geeft in gebieden, die alleen met geestelijke ogen
kunnen worden aanschouwd.
Wie dus de grote genade heeft in deze omvangrijke kennis te worden ingeleid,
moet ook in dankbaarheid deze genadegaven doorgeven. Hij moet steeds weer
denken aan de grote geestelijke nood van zijn medemensen die meestal nog
zonder enige liefde zijn. Maar eerst moeten zij worden aangemaand tot
liefdedaden, want pas dan zullen zij ook openstaan voor de geestesgaven
die u hen brengt.
Daarom is uw grote opgave de mensen steeds weer mijn geboden van de liefde
in herinnering te brengen, want alleen een leven in liefde kan de mensen
de zuivere waarheid brengen. Alleen door een leven in de ware naastenliefde
zult u tot het besef komen van deze diepe kennis, en alleen de liefde
kan de mens het inzicht brengen wat de aanleiding en het doel van zijn
aards bestaan is. En pas dan zal hij ook ernstig proberen dat doel te
bereiken.
Amen |