BD.8737
27 januari 1964
De band met God - Noden en lijden
En wanneer het u lukt u in gedachten innig met Mij te verbinden, dat u vurig naar Mij verlangt vanuit een hart vol liefde, dan ben Ik ook bij u aanwezig, want de liefde in u trekt Mij geweldig aan en liefde kan Ik nooit weerstaan. Maar mijn tegenwoordigheid verzekert u steeds toevoer van kracht, die wel alleen de ziel bemerkt, maar zij wordt rijper en steeds volmaakter omdat Ik haar dan ook niet meer loslaat. Dan hebt u uw vrije wil bewezen weer bij Mij te horen, dan hebt u de wilsproef doorstaan waarvoor u de gang als mens over de aarde gaat.
Weinig mensen houden zich echter in gedachten met Mij bezig, en zo ja, dan alleen op vastgestelde tijden. En het wordt dan steeds slechts een uiterlijke formaliteit vanuit een gebeuren dat diep innerlijk moet zijn om een geestelijk resultaat op te leveren. Slechts weinig mensen denken op een dag vaak aan Diegene die hun God en Schepper is en die als Vader door hen gezien en aangeroepen wil worden. De wereld met al haar verplichtingen laat de mensen bijna geen tijd meer tot innerlijke beschouwing, hun gedachten zijn helemaal in beslag genomen door aardse aangelegenheden en zorgen, en geestelijke gedachten schakelen ze volledig uit, ze als nutteloos en waardeloos beschouwend, om welke reden ze ook nooit iets kunnen bemerken van goddelijke zegen die op hun dagelijkse bezigheden rust. Alleen wanneer zorgen op hen drukken komt soms een gedachte in hen op aan die Ene die machtig is en helpen kan en dan is het al een groot gewin wanneer ze zich tot die Ene wenden met een stil verzoek, want dan moeten ze de band met Mij tot stand brengen zodra ze maar een gebed in geest en in waarheid naar Mij opzenden. Maar zijn het slechts lege lipgebeden, dan bereiken ze mijn oor niet, want het innige contact ontbreekt, dat hun ook de vervulling van hun verzoek verzekert. En nochtans zijn lijden en noden de enige middelen om de gedachten van de mensen op Mij te richten. Noden en lijden kunnen hen tot momenten van innerlijke band met Mij brengen en ze zullen dan steeds een voordeel voor hun ziel behalen omdat geen band zonder toevloed van kracht zal blijven en het toestromen van kracht steeds een geestelijke uitwerking zal hebben.
Gelukkig zijn die mensen te noemen, die geregeld hun gedachten naar Mij doen uitgaan, die daartoe niet eerst door nood en leed gedreven hoeven te worden doch veeleer hun liefde ze ertoe aanzet zich met Mij te verbinden, die de ware troost en het ware geluk alleen in het hart, in de nauwe band met Mij vinden. Zalig die zich van de wereld al zo ver hebben losgemaakt dat ze tijd vinden voor geestelijke gedachten, dat ze met Mij van gedachten wisselen omdat het hen aanspoort met Mij in contact te komen. Want dezen trek Ik zelf ook onophoudelijk aan en het rijp worden van hun ziel is gewaarborgd. De scheiding tussen de wezens en Mij, die ze zelf eens in vrije wil voltrokken, is nu opgeheven door de vrijwillige band met Mij die elke innige gedachte, elk gebed en elk werk van liefde bewijst, want nu heeft het wezen als mens zich opnieuw omgevormd tot zijn oertoestand die ook de innigste band met Mij betekende. En Ik probeer alles om in de mensen het verlangen naar de band met Mij tot leven te wekken. Ik kruis zelf het pad van ieder mens of Ik verhoor de hulproep van diegenen die in nood komen om Mij zelf en mijn liefde voor hen te bewijzen. Ik kom zelf met mijn liefde ieder mens tegemoet, maar Ik kan hem niet dwingen ze aan te nemen. In volledig vrije wil moeten ze de terugkeer naar Mij voltrekken en in volledig vrije wil Mij vragen om kracht en liefde (licht) en mijn aanwezigheid. Maar dan ga Ik nooit meer van hen weg. Dan is hun gang over de aarde waarlijk niet tevergeefs en voortdurend zal mijn kracht naar hen toestromen opdat de ziel al op aarde een graad van rijpheid bereikt die haar een gelukzalig leven in het geestelijke rijk waarborgt. En het is waarlijk gemakkelijk zich de zekerheid te verschaffen over een gelukzalig lot na de dood, want de innige band met Mij is de juiste verhouding die Ik van mijn kind met Mij tot stand wil hebben gebracht en een Vader zal altijd Zijn kind gelukkig willen maken. Hij zal het voortdurend geven wat het tekort komt en dus zal Hij ook de ziel datgene bezorgen wat ze nodig heeft om geheel rijp te worden: licht en kracht en genade. Alleen moet ook het contact tot stand worden gebracht dat een overvloeien van de stroom van mijn licht en genade waarborgt. Dan bereikt de mens zeker zijn doel op aarde, hij verwerft het eeuwige leven in alle gelukzaligheid.
Amen |