BD.8717
6 januari 1964
Hernieuwde verwijzing naar catastrofen en oorlog
Buitengewoon zal de komende tijd u belasten, want het wereldgebeuren treedt een nieuwe fase in. De onrust onder de volken neemt toe, ieder ziet in de ander de vijand en er wordt niets serieus ondernomen om vrede te stichten ofschoon alle mensen ernaar verlangen. Maar het materialisme is de drijfkracht van alle plannen en voornemens, en iedereen probeert het grootste voordeel te behalen. Maar geen mens is rechtvaardig in zijn denken en gezindheid en door goede gevoelens gedreven en de slagen van het lot versterken de angst en onrust. Want op elke wijze probeert God zich zelf nog aan de mensen kenbaar te maken, omdat alleen het geloof in Hem en Zijn macht het ware tegenwicht is voor alle nood en lijden die u mensen tegemoet gaat.
En daarom zullen ook de natuurcatastrofen toenemen, opdat een hogere Macht erkend wordt. Want wat van mensen uitgaat, zal steeds de haat tegen elkaar versterken, maar niet tot een geestelijke bezinning leiden. De liefdeloosheid neemt vormen aan die spoedig niet te overtreffen zijn. En de toestand van onderlinge strijd tussen de mensen zal bijgevolg steeds vastere vorm krijgen. Het zal alles behalve vrede onder de mensen zijn, ofschoon de grote brand nog niet ontstoken is, die echter niet uitblijft. De mensen zelf gaan onverschillig door het leven en slechts weinige denken er over na dat deze toestand niet lang zal kunnen bestaan. Maar meestal hebben juist de verantwoordelijken een verblinde geest. Er wordt veel gepraat, maar toch zijn het slechts lege woorden waarop geen daden volgen. Want de nood op aarde wordt niet afgewend waar ze duidelijk zichtbaar is. En omdat dus het gebod van de naastenliefde onvervuld blijft kan ook de geestelijke toestand niet goed zijn, ofschoon deze mensen in aardse welstand leven en schijnbaar niets behoeven te ontberen. De zielen lijden weliswaar gebrek, maar toch zijn de mensen niet ontvankelijk voor geestelijk onderricht dat de zielen tot ware voeding dienen zou.
De mensen moesten met open ogen om zich heen kijken en hun eigen leven ernstig bekritiseren. Dan kunnen zij ook dat wat nog komt leren begrijpen en ook met een juist inzicht de gebeurtenissen kunnen volgen, die weliswaar altijd werden aangekondigd, maar die nu pas aan betekenis winnen in het aangezicht van de zware noodtoestand van hen die daar direct door getroffen worden. Maar het is de tijd van het einde. En omdat de mensen geen geloof meer hebben zijn overgrote beproevingen nodig om ze nog wakker te schudden. Daardoor kunnen enkelen nog het geloof terugwinnen in een God en Schepper aan wie zij hun bestaan te danken hebben en tot nadenken aangespoord worden over wat deze God en Schepper er toe bewogen heeft en welk doel Hij voor ogen heeft gehad hen te scheppen. Voor u mensen gaat het om leven of dood, om grote zaligheid of kwelling en pijn, om het hoogste licht of om de diepste duisternis. En wie dus leven wil, wie zalig wil zijn en voor eeuwig in het licht wil staan moet ook de wil vervullen van zijn God en Schepper. Hij moet deze wil trachten te ervaren en zo een leven leiden in liefde tot God en zijn naasten. Maar gelooft hij niet in een God, dan is zijn hele leven nutteloos. Hij overtreedt voortdurend de wet van de goddelijke ordening. En de wetten van de goddelijke ordening omver te stoten heeft altijd een chaos tot gevolg en deze chaos gaat u mensen nu onherroepelijk tegemoet.
Het zal niet alleen een geestelijke uitwerking op u hebben, maar ook de wereld zal in al haar voegen kraken. Steeds weer zullen u berichten bereiken van catastrofen, ongelukken en ander onheil, want er zal geen rust en vrede meer zijn in een wereld die zonder enige liefde en enig geloof is. Wie echter onder de mensen de weg tot God gevonden heeft, wie zijn best doet Zijn geboden van liefde te vervullen en zich aan Hem overgeeft naar geest en waarheid, wie tot Hem bidt en om Zijn bescherming vraagt, die zal deze ook zeker mogen ervaren. Want die mensen behoren tot Zijn kleine kudde, die volharden zullen tot het einde. Die in het geloof niet wankelen, die elkaar trouw blijven en God diep in hun hart dragen en daarom op het einde weggenomen worden, wanneer ze niet al van tevoren opgeroepen worden in Zijn rijk wanneer dat volgens Zijn wil is.
Steeds weer wordt u opmerkzaam gemaakt op dat wat voor u ligt en steeds dichterbij komt. En al bent u ook klein in geloof, u zult het niet kunnen afwenden en u kunt er met volste zekerheid van op aan wat u wordt verkondigd. Want het gaat erom dat de mensen zullen ondervinden dat alles voorzien is in het heilsplan van eeuwigheid, dat alles afhankelijk is van Gods wil, Die wel in Zijn liefde en wijsheid handelend werkzaam is om het werk van terugkeer tot Hem te verwezenlijken en dat doel ook eenmaal bereikt.
Amen |