Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8683
24 november 1963

De uitwerking van de vrije wil

Ook het wereldgebeuren verloopt volgens mijn goddelijke beschikking, ofschoon menselijke wil de drijvende kracht is. Want van eeuwigheid af kende Ik de wil van de mensen en Ik leidde daarom de uitwerkingen van het verkeerde gedrag van de mensen volgens mijn wijsheid zo, dat uiteindelijk toch alles ook kan bijdragen aan de voltooiing van de zielen wanneer dezen zich niet kennelijk verzetten, dat wil zeggen: bewust op de diepte toestreven door hun toebehoren aan mijn tegenstander.

Want elk gebeuren kan positieve en ook negatieve uitwerkingen hebben, de ene mens - dat wil zeggen: diens ziel - kan elke gebeurtenis als 'n hulp ervaren, terwijl die voor andere een hindernis is zich positief te ontwikkelen. Ik echter ken de effecten en laat daarom ook de menselijke wil zijn vrijheid. De gevolgen echter moeten weer door mensen gedragen worden die er wel blijkbaar niet bij betrokken waren, maar ook de zogenaamde slagen van het noodlot moeten doorstaan om rijp te worden.

Mij is sinds eeuwigheid alles bekend en mijn heilsplan werd op de vrije wil van de mensen gebaseerd. En deze menselijke wil richt zo nu en dan verwarring van de grootste omvang aan, waarvan de gevolgen weer door de mensheid moeten worden gedragen. Want zodra mijn goddelijke ordening niet in acht wordt genomen is een chaos ook het onvermijdelijke gevolg en onder deze chaos zullen ook de mensen moeten lijden. Maar het is de tijd van het einde waarin bijna niemand meer in mijn goddelijke ordening verkeert, waarin slechts nog een klein deel van de mensen moeite doet volgens mijn goddelijke wil te leven, alle andere echter de wet van mijn ordening overtreden. En daarom is er ook een toestand die in strijd is met de wet van mijn ordening te zien, die zijn uitwerking heeft in rusteloosheid, haat, strijd als van vijanden tegenover elkaar en totaal ongeordende verhoudingen - in toestanden vol ellende van allerlei soort. Want daar kan geen rust en vrede heersen waar de geesten der duisternis worden opgeroepen door handelingen die tegen God gericht zijn. Daar kan geen geluk en geen orde zijn waar geen liefde is, en de liefde is bekoeld onder de mensen. De vorst der duisternis zet de mensen onophoudelijk aan tot daden van haat en liefdeloosheid en daar kan steeds alleen maar grotere ellende uit voortkomen. Zelfs wanneer het voor de gemeenschap nog verborgen gehouden wordt, kan zo ieder mens het toch herkennen die zich nog aan de wetten van mijn eeuwige ordening wil houden.

Maar Ik heb ook aan dit gedrag van de mensen, hun mondigheid, die in hun handelen tot uitdrukking komt, een einde gesteld. Want spoedig is de tijd vervuld en spoedig zal ieder zelf zijn standpunt bepalen en zich voor zijn innerlijkste gevoelens moeten verantwoorden, want spoedig is de tijd afgelopen die mijn tegenstander werd toegestaan en die hij waarlijk goed heeft benut. Spoedig zal mijn ordening van eeuwigheid hersteld worden zoals het beloofd is in woord en geschrift.

Maar er zullen nog veel verschrikkingen aan het eind voorafgaan, de mensen zullen nog vaak worden opgeschrikt en zich daardoor ervan bewust worden dat elke dag de laatste kan zijn. En gelukkig hij die in overeenstemming daarmee zijn levenswandel leidt. Steeds echter zullen ook mijn boodschappers de mensheid in kennis stellen over wat hun nog te wachten staat. Steeds weer zal de mensheid gewezen worden op mijn duidelijk zichtbaar werkzaam zijn, dat voor hen een bewijs zou kunnen zijn van een Macht, die alles regeert en die alles leidt naar Haar wil - zonder toch echter de wil van de mens uit te schakelen. U, mensen kunt wel handelen - goed of slecht - hoe echter de uitwerking van uw handelingen is, dat bepaal Ik, die de wil van de mensen ken. Ik zal echter ook diegenen bijstaan die van goede wil zijn, al worden ze ook door menselijk willen in het grootste leed gestort. Dan zal dit leed hun alleen maar tot zegen strekken voor hun ziel en eens zullen ze mijn leiding inzien en Mij toch danken voor het zware lot dat hun werd opgelegd.

Maar u moet er steeds aan denken dat Ik de menselijke wil nooit onvrij maak, dat ieder mens kan denken en willen naar eigen goeddunken - maar ook dat ieder mens de gevolgen van zijn willen op zich moet nemen, dat ieder mens zich ook eens moet verantwoorden voor zijn wil, hoe de uitwerking van zijn volbrachte daad ook is. En het toelaten door Mij is ook gefundeerd, zelfs wanneer u dit nog niet begrijpen kunt, omdat u weet dat het Mij niet aan macht ontbreekt een mens te verhinderen zijn wil uit te voeren. Ik echter overzie van ieder mens zijn levensloop, Ik ken de rijpheid van zijn ziel en Ik weet wat voor hem nog dienstig kan zijn om deze te vergroten.

Ik wil ook ieder mens zijn eigen dood onder ogen brengen, die niemand kan ontwijken wanneer hij op hem afkomt. En wanneer Ik maar zou bereiken dat de mensen allen eraan herinnerd worden, dat ze elke minuut kunnen sterven, dan is dit al een succes voor de ziel van ieder afzonderlijk, het is een dichter- bij komen van Mij zelf, het is een tussenbeide komen van Mij zelf in zijn gedachten, die hij dan wel richten kan naar eigen wens, die hem echter ook op de juiste weg kunnen brengen, omdat Ik niets onbeproefd laat de mensen naar de juiste weg te leiden, en omdat Ik alleen ook de juiste middelen ken om nog een klein succesje te behalen, nog enkele zielen te winnen voor het eind, dat niet ver meer af is.

Amen