Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8674
15 november 1963

Het aanroepen van de "heilige geest"

U mensen roept vaak de "heilige geest" aan, dat hij tot u zou willen komen, en u weet niet dat hij in u is en slechts uw vrije wil nodig heeft om zich tegenover u ook te kunnen uiten. De geest is een deel van Mij, hij is onlosmakelijk met de Vadergeest verbonden, dus een goddelijke vonk die aan uw ziel werd toegevoegd toen u zich als mens belichaamde op deze aarde, of ook wel: Eens bent u als een uitstraling van mijn liefde van Mij uitgegaan en u bent dus van dezelfde oer-substantie als Ik zelf. Weliswaar verhardde deze substantie zich na uw afval van weleer van Mij en zo werd u die eens vol van leven bent geweest, tot dode wezens. Want de kracht van mijn liefde doorstraalde u en deze kracht kon niet anders dan onophoudelijk werkzaam zijn. Daar u nu de kracht van mijn liefde weerde, was u ook niet meer in staat tot enige werkzaamheid. En in deze krachteloze toestand bevindt u zich ook nog wanneer u als mens de aarde betreedt.

Opdat u nu de taak die u voor het leven op aarde gesteld is, zult kunnen vervullen, straalde Ik in het hart van ieder mens een vonk van mijn eeuwige liefdeskracht naar binnen, die dus weer een deeltje van Mij is. U bent bezield met de eens als wezen uitgestraalde kracht en dat betekent dat u levenskracht bezit, dat u aards werkzaam zult kunnen zijn en bijgevolg ook uw taak als mens kunt vervullen. Maar de eigenlijke taak is en blijft uw vergeestelijking, het opnieuw vormen van uw wezen tot zijn oertoestand. En deze taak zult u alleen kunnen volbrengen wanneer u zich geheel omvormt tot liefde. En om dat te kunnen, moet er eerst weer een vonkje liefde in u worden binnen gestraald, daar u door uw vroegere afval van Mij helemaal zonder enige liefde bent. Deze liefdesvonk is dus de uitstraling van Mij zelf, het is de uitstraling van mijn geest in uw ziel, die echter pas door de wil u mensen tot leven wekt.

U allen bezit de geestvonk die een deeltje van Mij zelf is. Hij hoeft dus niet eerst naar u toe te komen, hij is in u, maar kan zich pas uiten wanneer u hem door een leven in liefde daartoe de mogelijkheid geeft, omdat hij zich niet opdringt en u tegen uw wil op een of andere manier beïnvloedt. U kunt dus te allen tijde de geest in u tot leven wekken, maar wordt daar niet toe gedwongen. Door uw gebed dat de heilige geest tot u moge komen, bewijst u uw onwetendheid over de juiste samenhang en u bewijst verder dat u zich een verkeerd beeld hebt gevormd, omdat u hem als het ware als persoon voorstelt en hem als wezen aanroept. Hij is echter mijn "uitstraling", want Ik zelf ben de heilige Geest van eeuwigheid en Ik ben ook bij ieder die Mij roept.

Maar nooit is de geest die u roept gescheiden te denken van Mij. En hij zal en kan ook niet gevolg geven aan uw roep, zolang u uzelf nog niet tot liefde hebt gevormd. Want ofschoon de kracht van mijn liefde van Mij uit geen beperking kent, kan ze toch nooit in een gesloten hart binnen stralen. En gesloten blijft een hart zolang als het niet gewillig is liefde te geven, want in staat tot liefde is het juist door het eraan toegevoegde geestvonkje of liefdesvonkje uit Mij. Maar de bereidwilligheid om liefde te geven zet de geest ertoe aan zich in u te uiten, ook wanneer u hem niet extra roept. Hij is in u, maar hij zal zich stil houden zolang u de liefde buiten beschouwing laat, omdat Hij zelf liefde is en daarom zich alleen maar tegenover de liefde kan uiten. En hij is onlosmakelijk met de Vadergeest van eeuwigheid verbonden, en daarom kan "mijn geest" ofwel het goddelijke liefdesvuur, in alle volheid in u mensen binnenstromen en zo de geestvonk ertoe brengen, u onophoudelijk innerlijk te onderrichten. Want het goddelijke liefdeslicht moet nu ook uw harten verlichten en dat betekent het helderste inzicht. Het betekent het verkrijgen van een weten dat volgens de waarheid is, omdat mijn geest overal van op de hoogte is en u daarom alleen zuivere waarheid kan overbrengen.

U zult dus alleen maar altijd kunnen vragen, of Ik zelf bij u aanwezig wil zijn, wat echter ook vereist dat u zich tot liefde vormt, omdat anders de eeuwige Liefde niet bij u aanwezig kan zijn. U zult dus alleen kunnen bidden om kracht om mijn geboden te kunnen onderhouden en dan zult u zich ook bewust worden van mijn aanwezigheid. Want met elk werk van liefde trekt u Mij tot u, omdat Ik zelf de Liefde ben. En dan zal Ik ook door mijn geest werkzaam zijn in u, zoals Ik het beloofd heb.

Amen