BD.8662
2 november 1963
Strijd van de vorst der duisternis tegen licht
Dat er steeds weer aan de muur van het geloof wordt gewrikt, mag u, mijn dienaren op aarde niet verwonderen. Want mijn tegenstander zal steeds woedender tegen de waarheid strijden en het licht trachten te doven, waardoor zijn ware aard wordt ontmaskerd. U zult niet mogen vergeten dat hij het weet hoe kort zijn tijd nog is vastgesteld. En daarom is zijn werkzaam zijn zeer angstaanjagend. Daarom zal hij trachten overal tussenbeide te komen en zich camoufleren met het gewaad van een lichtengel. Hij zal als het ware optreden als door Mij uitgekozen dienaar, om de mensen die aan zijn roeping geloven op een dwaalspoor te brengen. U hebt geen flauw idee waar u hem overal zult kunnen vinden. Want hij sluipt binnen waar een bestaande dwaling hem maar de mogelijkheid biedt. Waar dwaling is, is ook zijn gebied. En daar kan hij over de mensen heersen en ze steeds dieper in de dwaling voeren.
U mensen zult u daar tegen kunnen beschermen wanneer u zich maar innig aan Mij overgeeft, wanneer u zich aan Mij toevertrouwt en om bescherming tegen hem vraagt. Maar vaak beseft u zelf het gevaar niet. U waant u hoog boven de dwaling verheven en bent toch geestelijk verblind, want juist deze zelfoverschatting is al geestelijke verwaandheid die de tegenstander de beste mogelijkheid biedt om binnen te sluipen. Steeds weer roep Ik u allen toe: Wees levend in uw geloof, vervlak niet en laat de "godsdienst" geen gewoonte worden die elk leven verstikt. Want dat is het grote gevaar bij hen die zich geroepen wanen, leiders van hun medemensen te zijn, dat ze zelf voldoen aan alle formaliteiten en innerlijk ver af zijn van de echte levende band met Mij die hun pas het recht geeft zich tot mijn schapen te rekenen, die dan ook mijn stem horen en ze herkennen als de stem van de Vader. Weet dat Ik van ieder mens afzonderlijk een levend geloof verlang, dat Ik geen genoegen neem met een dood geloof, maar dat de innerlijke, levende verbinding met Mij in de stille binnenkamer tot stand moet worden gebracht, dat daar geen openlijke manifestaties voor nodig zijn. Want deze zullen weer alleen de aandacht verminderen, maar niet vergroten, zoals u het ten onrechte aanneemt.
"Waar twee of drie in mijn naam samen zijn, daar ben Ik in hun midden." Denk aan deze belofte en sluit u volledig af van de wereld. En alleen wanneer u hun het evangelie van de liefde verkondigt, verzamel dan uw gemeente om u heen, maar laat welke uiterlijke handelingen en gebruiken dan ook achterwege en streef er alleen maar naar, een innige verhouding met Mij, de verhouding van een kind met de Vader, tot stand te brengen. En waarlijk, dan zal Ik zelf bij u zijn en uw gedachten juist richten. En u zult ook de waarheid als waarheid en de dwaling als dwaling herkennen. Schep geen behagen in toestanden van extase. Wees nuchter en steeds alleen in innige liefde op Mij gericht. En waarlijk, u zult dan ook tot zegen zijn van al diegenen aan wie u mijn evangelie brengt.
Maar hoed u ervoor, mijn tegenstander ter wille te zijn wanneer hij van u verlangt bewijzen van liefde achterwege te laten. Dan zult u steeds als herkomst hiervan hem herkennen die de vijand van al het leven is en die wil verhinderen dat u naar Mij zult terugkeren. Want alleen door de liefde zult u zich weer met Mij kunnen verenigen. Dus moet alles waartoe de liefde u aanzet, overeenstemmen met mijn wil en door Mij gezegend zijn. Wordt u mensen dus een beperking opgelegd in het werkzaam zijn in liefde, wordt u gehinderd bij het bidden voor de overledenen of voor uw medemensen, dan weet u van wie deze voorschriften of leerstellingen afkomstig zijn en dan weet u ook dat hij u nog beheerst wanneer u gevolg geeft aan zijn verlangen. Het moet u toch duidelijk en helder zijn dat u van Mij uit nooit een beperking wordt opgelegd om in liefde werkzaam te zijn en dat elke liefdevolle gedachte ten gunste van iemand Mij welgevallig zal zijn en zich laat voelen als kracht die het wezen ontvangt voor wie het liefdevolle verzoek is bestemd.
Wanneer u mensen dus aan dit voornaamste gebod van de liefde voorbijgaat, dan zult u toch duidelijk moeten inzien wie daar achter zit, wie u zulke dwaalleren voorschotelt. En u zult zich tegen hem en zijn invloed moeten verweren, doordat u zich des te inniger bij Mij aansluit Die u waarlijk ook tegen hem zal beschermen. Maar weet dat u mensen zelf hem zijn werkzaam zijn toestaat, omdat u zich al te zeer met hem heeft verbonden. U staat hem teveel rechten bij u toe en hij benut ze goed, zodat u zich nu moeilijk van hem zult kunnen losmaken. Maar tegenover de liefde is hij machteloos. Leef zelf een leven in liefde. Toon uw onbaatzuchtige liefde voor de naaste. Draag steeds zorg voor alle noodlijdenden op aarde en in het hiernamaals door liefdevolle voorspraak, en de tegenstander zal u niet meer kunnen benaderen. Want tegenover de liefde is hij machteloos. Maar vrees hem niet, daar Ik ook zijn Heer ben. Maar geef u innig aan Mij over en in de band met Mij vindt ook het totale losmaken plaats van hem die mijn en uw tegenstander is.
Amen |