BD.8626
25 september 1963
Het ontbreekt de mensen aan liefde en geloof
Steeds verder verwijderen de mensen zich van Mij en steeds
minder willen zij geloven - want omdat zij niet in de liefde leven komen
zij ook niet tot een levend geloof, en een dood geloof is geheel waardeloos,
omdat het gemakkelijk opgegeven wordt als ze zich moeten uitspreken, voor
of tegen Mij. Want voor deze beslissing zullen de mensen onherroepelijk
worden geplaatst, onverschillig of die verlangd wordt door aardse machthebbers
of ook slechts door zware slagen van het noodlot, waarin alleen de juiste
beslissing hulp kan brengen in aardse nood. Zonder geloof zijn zij verloren,
want zij zijn dan onderdanen van mijn tegenstander, die ieder geloof aan
een God en Schepper onder de mensen wil vernietigen.
Alleen een leven in liefde zal het geloof levend maken, en dan is ieder
gevaar om in de handen van mijn tegenstander te vallen over. Want een
levend geloof brengt de verbinding met Mij tot stand, en dan kan iedere
nood worden opgeheven omdat de mens dan gelooft dat Ik daar de macht toe
heb - en hij er ook van overtuigd is dat mijn liefde Mij tot hulpverlening
aanspoort. Maar arm en ongelukkig zijn die mensen te noemen bij wie ieder
geloof ontbreekt aan een Wezen, dat vol van liefde - wijsheid en macht
is. En al worden ze ook in aardse nood door mijn tegenstander geholpen,
dan gaat toch hun ziel onherroepelijk verloren, want die heeft ledere
verbinding met Mij opgegeven en is hem daardoor reddeloos ten prooi gevallen.
En dit lot zal veel mensen te wachten staan, omdat mijn tegenstander hen
geheel in zijn macht heeft en zij daarom ook zijn lot moeten delen op
het einde van de aarde, dat zij - als hij in ketenen wordt gekluisterd
- weer opnieuw gebannen worden in de scheppingen van de aarde en weer
de gang door de nieuwe schepping moeten doorlopen. Maar iedere ziel verkrijgt
wat ze verlangt en voor haar redding kan niets anders gedaan worden dan
dat aan de mensen steeds weer het evangelie van de liefde wordt uiteengezet.
Dat hun gezegd wordt wat hen te wachten staat als zij zonder liefde leven,
en daardoor ook zonder geloof.
Steeds weer moeten de mensen worden opgeroepen, steeds weer moeten ze
worden aangemaand de wereld de rug toe te keren en zich op geestelijk
gebied te begeven. Steeds weer moet hun het doel van hun aardse leven
worden voorgehouden, opdat zij niet kunnen zeggen dit helemaal niet geweten
te hebben. Zij zullen weliswaar aan uw woorden geen geloof schenken, maar
zij mogen ook niet ongewaarschuwd blijven, want ook Ik zal hen steeds
weer de weg versperren en door slagen van het noodlot proberen hun denken
te veranderen, omdat tot aan de dood altijd nog de mogelijkheid bestaat
dat hun wil verandert, en er geen gelegenheid onbenut zal blijven.
En zo zal er een onophoudelijk worstelen zijn om die zielen die mijn tegenstander
nog wil vasthouden. En als het u mijn dienaren op aarde maar gelukte uw
medemensen tot geloven te bewegen aan een God en Schepper uit wiens macht
zij zijn voortgekomen, als het u slechts gelukte hen tot liefdewerken
aan te sporen, dan bestaat ook de mogelijkheid dat zij geloven dat
zij ernstig nadenken, in het bijzonder als zij de vergankelijkheid van
het aardse moeten inzien en naar onvergankelijke goederen beginnen te
verlangen. Iedere verandering van opvatting kan voor deze mensen redding
betekenen, en de mens kan zijn denken nog veranderen tot aan zijn dood.
Daarom moeten ook jullie mijn medewerkers niets achterwege laten om in
de mensen het geloof op te wekken in een liefdevolle Macht, die alle mensen
voor zich terug wil winnen. U moet hun ook laten weten dat uzelf in rechtstreekse
verbinding staat met deze Macht en dat die u een omvangrijke geestelijke
kennis doet toekomen die opheldering geeft over het eigenlijke doel van
het menselijke bestaan. Steeds weer bestaat de mogelijkheid dat een mens
zich aangesproken voelt en u gehoor schenkt, en dan is hij ook al met
zekerheid gered. Want zodra Ikzelf hem kan aanspreken door u, zal hij
zich ook aangeraakt voelen en er een standpunt over innemen.
Daarom gaat steeds weer de oproep naar u uit onvermoeid bezig te zijn,
daarom laat Ik niet na om te proberen de liefde van alle zielen te winnen
die nog ver van Mij afstaan. Daarom komt er vaak grote aardse nood over
de mensen, opdat zij tot liefdewerken voor hun medemensen worden aangespoord.
En dan is het ook niet hopeloos, want iedere daad van liefde verbindt
de mens met Mij en brengt tegelijkertijd verlossing van mijn tegenstander.
Als de mensen toch maar geloven wilden dat alleen de liefde hun verlossing
kan brengen van de vijand van hun zielen. Dat de liefde hun ook inzicht
zou schenken, en zij daardoor ook een levend geloof konden verkrijgen
in de Verlosser Jezus Christus. En een levend geloof in Hem betekent een
zekere redding van zonde en dood.
De liefde is echter verkoeld en daarom is ook het geloof verloren gegaan
- en zonder liefde en geloof kan geen mens zalig worden - zonder liefde
en geloof heeft mijn tegenstander nog de heerschappij over diens ziel
en zij kan dan niet ten leven komen, een leven dat eeuwig duurt.
Amen |