BD.8601
30 augustus 1963
Alleen dienende liefde leidt naar de volmaaktheid
In elke fase van uw positieve ontwikkeling moest u dienen, want elk scheppingswerk had zijn doel en bestemming. Niets is doelloos geschapen door de macht van de Schepper Die het eens gevallen wezenlijke weer opwaarts wil voeren. Als mens zult u weliswaar niet overal een dienend doel kunnen herkennen, maar de Schepper zelf liet zich door Zijn wijsheid en liefde leiden, al Zijn scheppingen een taak toe te wijzen. En door de vervulling hiervan werd toch steeds het doel bereikt dat het daarin gebonden geestelijke stap voor stap opwaarts ging. Het wezenlijke legt dus in de gebonden toestand een eindeloos lange weg van ontwikkeling af, zoals u mensen dit al menigmaal bekend werd gemaakt. Maar beslissend voor de uiterste voltooiing kan alleen datgene zijn wat in vrije wil door het wezen wordt volbracht. Beslissend is alleen het dienen als mens, het dienen van het eens gevallen wezen in het stadium van de vrije wil. De mens moet dienen in liefde, dan wordt hij in vrije wil werkzaam naar Gods wil en wordt hij nog op aarde volmaakt.
De liefde zal altijd tot uitdrukking komen in het dienen, omdat de liefde steeds haar best doet het voorwerp van de liefde gelukkig te maken, het te helpen. En de dienende liefde is een zuiver goddelijke liefde. Ze is niet verkeerd gericht zoals vroeger toen ze alleen zichzelf bevredigde. Integendeel, ze heeft altijd alleen het welzijn van de naaste tot doel en uit zich daarom steeds in dienen. Wat nu de mens in dienende liefde onderneemt, zal altijd gezegend zijn en steeds naar de uiteindelijke volmaaktheid leiden. Maar laat hij werken van dienende naastenliefde achterwege, dan blijft hij onherroepelijk op hetzelfde niveau van zijn ontwikkeling staan en dreigt er bovendien gevaar dat zijn eigenliefde sterker wordt en dat hij terugzinkt, dat zijn aards bestaan nutteloos is omdat hij als mens niet meer wordt gedwongen.
Wie dienstbaar is in onbaatzuchtige liefde, vervult ook de goddelijke wil. En hij komt weer dichter bij zijn God en Schepper, omdat dienende liefde ook een bewijs van deemoed is, omdat de mens nu niet meer aanmatigend is, wat eens zijn val teweeg heeft gebracht. De gehele schepping dient, al is het ook in gebonden toestand, en het eens gevallen geestelijke legt in deze gebonden toestand nu de weg naar God af. Het kan echter niet in deze toestand het uiteindelijke doel bereiken dat de vrije wil als voorwaarde heeft, daar anders het wezen eeuwig een geoordeeld wezen zou blijven en niet meer overeen zou komen met de oertoestand waar het zich vrij kon ontwikkelen en vrij kon scheppen en werken. Het is noodzakelijk dat het deze vrijheid weer verkrijgt en zich weer strikt in de goddelijke wil ophoudt, ofschoon het ook zijn wil verkeerd kan gebruiken. En deze beslissing moet de mens gedurende zijn aards bestaan nemen om weer te worden wat hij was in het allereerste begin. Daarom moet hij dienen. En dit vereist een achterstellen van de eigenliefde, een zich vormen tot onbaatzuchtige goddelijke liefde die steeds alleen maar gelukkig wil maken. En dit is voor de mens in het begin niet gemakkelijk, maar kan gedurende het aardse bestaan worden bereikt, omdat hem alle hulpmiddelen worden geboden om zijn eigenliefde geheel te veranderen. Dan zal de mens alleen nog aan zijn naaste denken en daardoor ook de liefde tot God bewijzen en dus weer dichter bij Hem komen, zoals hij zich eens uit vrije wil van Hem verwijderde. En al meent u mensen ook u te vervolmaken door het verrichten van handelingen en gebruiken, zolang deze niet bestaan uit werken van dienende naastenliefde, zijn ze waardeloos voor God en dragen ze niet bij tot uw positieve ontwikkeling.
U zult u alleen door dienende liefde kunnen vervolmaken, want alleen deze getuigt van uw vrije wil om naar God terug te keren. En Hij zal u ook steeds weer gelegenheden verschaffen waar u aanleiding zal worden gegeven tot dienende liefde, waar u de naaste zult kunnen bijstaan in geestelijke en aardse nood, waar u allen die in een benarde positie geraken en zichzelf daar niet uit kunnen bevrijden, zult kunnen helpen, troosten en beschermen.
De gang over de aarde tevoren door alle scheppingen was wel zwaar en smartelijk, maar u kwam daardoor zeker hogerop, omdat u volgens de natuurwet werd genoodzaakt tot dienen. Maar in het stadium als mens is het voor u veel moeilijker, want u zult uzelf moeten overwinnen. Uw vrije wil moet actief worden dat te doen, waartoe u voorheen was gedwongen door de natuurwet. U zult moeten dienen, maar wordt daar niet meer toe gedwongen. Alleen uw wil beslist. En daarom draagt u ook grote verantwoordelijkheid voor uw leven op aarde als mens. U zult weer kunnen afglijden, maar u zult ook het allerhoogste kunnen bereiken. U zult u door dienende liefde kunnen verbinden met de eeuwige Liefde zelf en dan is uw doel op aarde bereikt. U hebt de aaneensluiting gevonden met uw God en Schepper. U keert als kinderen terug naar de Vader van Wie u als schepsel eens bent weggegaan.
Amen |