Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8584
10 en 11 augustus 1963

De liefde tot God wordt bewezen door de liefde tot de naaste

Steeds weer zeg Ik u hetzelfde: Bekommer u om uw naaste in zijn nood. Help hem, ongeacht of hij zich in geestelijke of in lichamelijke nood bevindt. Betoon hem onbaatzuchtige naastenliefde en u vervult uw aardse doel. Want u bewijst Mij pas uw liefde als u uw liefde aan de naaste geeft die uw broeder is. Ik ben de Vader van u allen. Ik verlang naar uw liefde die naar al mijn uit Mij voortgekomen schepselen moet uitgaan. En uw naaste bevindt zich heel vaak in nood en overwegend zullen het geestelijke noden zijn in welke u hem moet helpen. Want aardse noden gaan voorbij, maar de geestelijke nood blijft bestaan en zal steeds weer hulp vergen, ongeacht of het op aarde is of in het rijk hierna.

De geestelijke nood bestaat voornamelijk in liefdeloosheid en daardoor in een gebrekkige gesteldheid van de ziel, die in het aardse leven toch rijp moet worden door de liefde. Als u nu uw naaste liefde geeft, kan dat wederliefde opwekken en de medemens ertoe brengen zijn wezen te veranderen, zodat hij het u wil nadoen wanneer u hem als voorbeeld het ware leven in liefde voorleeft. Deze hulp is het voornaamste, dat u liefde schenkt - echter ook uw naaste het evangelie voorhoudt, dat wil zeggen: hem ook zijn Schepper en Bewaarder als een God van liefde voorstelt, die de Vader van alle mensen is en ook als Vader aangeroepen wil worden.

U moet uw medemens voortdurend geestelijke kennis proberen te verschaffen en u zult hem helpen zich te voltooien als alles wat u hem aanbiedt in liefde geschiedt. Maar ook in aardse nood moet u zich om uw medemens bekommeren en daardoor zult u eveneens wederliefde opwekken. Want de liefde is zelf kracht en zal nooit zonder uitwerking blijven, tenzij uw naaste nog geheel onder de invloed van mijn tegenstander staat. Dan zal hij u afwijzen en ook geen uitwerking van de liefde ondervinden. En uzelf zult steeds alleen door liefdadigheid uw ziel meer tot rijpheid brengen. Daarom moet elke gelegenheid benut worden waar u in liefde werkzaam kunt zijn. En aan elke nood waarin uw medemens zich bevindt moet aandacht worden geschonken. U mag niet onverschillig aan hem voorbij gaan en hem in benarde omstandigheden alleen laten, want dan bent u zelf liefdeloos. U vervult dan niet uw aardse levensdoel dat alleen daarin bestaat dat u weer uw oerwezen aanneemt, dat u tot de liefde wordt die u was in het allereerste begin.

Altijd zal het gebod van de liefde het eerste en voornaamste zijn en steeds moet het evangelie aan de mensen verkondigd worden, dat onderwijst in de liefde tot God en de naaste. U zult echter Mijzelf nooit liefde kunnen schenken als u geen oog hebt voor uw naaste, al bent u nog zo vervuld van hevige emoties. De ware liefde tot Mij kan alleen tot uitdrukking komen door voor uw naaste in liefde werkzaam te zijn en hierdoor bewijst u ook uw liefde voor Mij. Wie echter in de liefde tot de naaste lauw en onverschillig is, die zal ook nooit ware liefde voor Mij voelen. Want hoe kan een mens Mij liefhebben Die hij niet ziet, als hij niet om zijn broeders denkt die hij wel ziet?

In de eindtijd is de liefde onder de mensen bekoeld en daarom zijn zij ook ver van Mij verwijderd. Want Ik, als de eeuwige Liefde, kan Me alleen door de liefde met een mens verbinden. En daarom is ook de geestelijke nood zo groot, want liefdeloos zijn betekent ook ongelovig, onwetend en krachteloos te zijn. Het betekent verder, zich nog in de macht te bevinden van hem die zonder enige liefde is en ook de mensen steeds wil verhinderen in liefde werkzaam te zijn, die uw verderf wil doordat hij u ver houdt van Mij. En hem moet u weerstaan. U moet trachten tot Mij te komen en u zult dat alleen bereiken door werkzaam te zijn in liefde. En daarom zeg Ik: "Wat u voor de geringste van mijn broeders doet, dat hebt u voor Mij gedaan". Ik zelf waardeer uw liefde tot de naaste als liefde tot Mij.

Hoe zou u anders uw liefde tot Mij kunnen bewijzen? Als u gelooft dat Ik als Vader al mijn kinderen liefde schenk, dan moet u Mij ook als kinderen mijn liefde beantwoorden en dan weet u ook dat u mensen allen door Mij als kinderen wordt beschouwd, dat u allen hetzelfde bent - van Mij uitgegane schepselen - en u moet elkaar liefhebben en op Mij aansturen. U moet echter ook zorg dragen voor elkaar. U moet verhoeden dat de ander schade lijdt, u moet hem helpen in moeilijkheden van allerlei aard, u moet hem bijstaan en gewoon een goede verstandhouding van broeder tot broeder tot stand brengen en dan gezamenlijk toe streven naar uw Vader van eeuwigheid. Dan pas hebt u de liefde voor elkaar die Ik van u mensen verlang, omdat u in uw oersubstantie hetzelfde bent, omdat u uit de goddelijke liefdekracht bent voortgekomen.

En zodra eenmaal de verhouding onder u mensen een andere is geworden, zodra bij al uw denken en handelen de liefde bepalend is, zal uw volmaaktheid ook toenemen. U zult weer worden wat u eens geweest bent: met liefde doorstraalde schepselen die steeds alleen werken voor elkanders gelukzaligheid. Want waar liefde is moet ook een ontvangststation voor deze uitgestraalde liefde zijn, ongeacht of Ik zelf als Oerbron, of u als zenders van mijn liefdekracht de liefde verder straalt. Steeds moet er een vat zijn waarin u uw liefde kunt laten schijnen. En zo zal op aarde de medemens dit vat zijn, de naaste, aan wie u de liefde geeft die uzelf van Mij ontvangt. Want u kunt niets geven wat u niet tevoren van Mij ontvangen zou hebben. Ik voed de liefdesvonk in u doordat mijn liefde steeds meer bij u naar binnen straalt en u tot werken van liefde aanzet. En dit werkzaam zijn zal weer geschieden ten gunste van uw naaste, want u wordt aangespoord onafgebroken in liefde werkzaam te zijn - zodra mijn liefde eenmaal bij u naar binnen kan stralen.

En uw liefdadigheid tegenover uw naaste bewijst Mij dat u mijn liefde in u laat binnenstralen, dat u uw harten opent en Mij en mijn liefde toegang verleent. Ze bewijst Mij dat u Mij weer in liefde bent toegedaan, anders hield u uw harten voor Mij gesloten en zou Ik niet in u kunnen werken. En altijd zult u tot voltooiing komen als u uw eigen leven niet slechts eenzijdig leidt maar steeds aan uw medemens denkt, als u zich om zijn lichamelijk en geestelijk lot bekommert, als u probeert hem op de weg naar Mij te leiden en u hem ook bijstaat in aardse nood als hij naar u toekomt en u om hulp vraagt. U leeft tesamen met het doel wederzijds te rijpen en steeds zal u gelegenheid gegeven worden waar u in dienende liefde werkzaam kunt zijn. U moet alleen van goede wil zijn en u laten leiden, steeds toegewijd aan Mij, uw God en Schepper die door u als Vader wordt erkend en die u de liefde van een kind toedraagt. Dan zult u elkaar liefhebben als broeders en goed zijn voor elkaar. Dan wordt uw ziel op aarde rijp en ze zal het doel bereiken. Ze zal zich door de liefde verenigen met Mij, de eeuwige Liefde, en nu voor eeuwig zalig zijn.

Amen