BD.8572
28 juli 1963
God zet onjuiste leerstellingen recht
Ik wil u steeds alleen maar van dwaling bevrijden en u hiervoor
in de plaats de zuiverste waarheid aanbieden en daarom spreek Ik u steeds
weer toe. En van uw kant heb Ik alleen een serieus verlangen naar de waarheid
nodig, de wil om juist te denken en de waarheid van dwaling te kunnen
onderscheiden. Dan kan ook het toesturen van de waarheid vanaf boven plaats
hebben en dan wandelt u, mensen, ook in het licht. Maar de wil naar waarheid
is niet vaak aanwezig en daarom heeft mijn tegenstander een grote macht,
hij kan dwaling aanbieden en deze wordt niet als zodanig herkend. Bijgevolg
is de wil van de mens zelf doorslaggevend, in hoeverre hij zich bezig
houdt met juist te denken, met de waarheid. En steeds moet hij zich tot
Mij zelf wenden, om uit mijn hand rechtstreeks de zuiverste waarheid in
ontvangst te nemen. Want ofschoon hij zelf er nog niet toe in staat is, mijn aanspreken rechtstreeks te vernemen, zo zal Ik ze hem toch door mijn
boden toesturen, wanneer Ik zijn ernstige wil en het verlangen naar de
zuivere waarheid zie. Want de tegenstander zal er steeds weer dwaling
tussendoor strooien en ook die mensen op een dwaalspoor willen brengen,
die zich in het bezit van ware geestelijke leer wanen, die hij steeds
weer zal vergiftigen, indien dit niet door grootste oplettendheid wordt
verhinderd.
Daarom zult u niet voorzichtig genoeg kunnen zijn en u zult Mij zelf niet
vaak genoeg om de waarheid kunnen vragen. Want Ik ben steeds bereid u
de zuiverste geestelijke leringen toe te sturen, u een levenswater te
doen toekomen, dat nog vrij is van elke verontreinigende toevoeging en
dat u daarom ook helpt uw ziel gezond te maken. Put daarom uit de bron
en let er ook dan nog op, dat het zuivere, gezonde levenswater niet wordt
verontreinigd en u in een andere toestand bereikt, dan dat het rechtstreeks
aan de Bron is verkregen.
Mijn tegenstander bedient zich van vele middelen om mijn zuiver woord
te misvormen en de mensen merken het niet. Zonder nadenken geven ze aan
hem toe, wanneer hij probeert hen ertoe te brengen, veranderingen of zogenaamde
verbeteringen aan te brengen, die hem alle mogelijkheid geven er verkeerd
zaad tussen te strooien, dat zal ontkiemen en de waarde nu aanzienlijk
vermindert, wanneer de dwaling niet bijtijds wordt onderkend en verbeterd.
Daarom is het zeer noodzakelijk, dat Ik steeds weer mijn woord van boven
laat weerklinken, want de onvolmaakte mensen laten niets onveranderd bestaan
en zo zullen ze ook steeds een hoogst volmaakte geestelijke leer van menselijke
toevoegingen voorzien. Ze zullen ook met hun gedachten verkeerde wegen
gaan en ophelderingen geven, die niet meer met de waarheid overeenstemmen
en tegenover dezen kan dan steeds alleen maar de zuivere waarheid worden
gesteld, die weer van Mij rechtstreeks naar de aarde stroomt, wanneer
Ik het voor noodzakelijk houd dwalingen recht te zetten en het werkzaam
zijn van de tegenstander te laten blijken.
En in overeenstemming met het verlangen van de enkeling naar de waarheid,
zal deze zich er ook naar gedragen. Hij zal de zuivere waarheid aannemen,
wanneer hij ze serieus zal begeren, of hij zal in onverschilligheid bij
verkeerde opvattingen blijven steken, maar tot zijn eigen nadeel. Want
evenals er een vertroebeling kon binnensluipen, zal Ik altijd een licht
laten opgaan, en Ik zal daarom ook niet ophouden, rechtstreeks van boven
te spreken. Want de mensen zullen ook niet ophouden, zich door mijn tegenstander
te laten beïnvloeden en veranderingen aan te brengen aan de geestelijke
leer, die oorspronkelijk van Mij zelf is uitgegaan. Ze zullen hun eigen
gedachten, hun verstandelijk denken, steeds weer inschakelen. En dit kan
door mijn tegenstander worden overheerst, zodat dwaling binnensluipt in
een geestelijke leer, die van Mij was uitgegaan. En vanwege de wilsvrijheid
van de mensen verhinder Ik dit niet, maar zorg Ik er steeds weer voor,
dat degenen, die naar de waarheid verlangen, deze weer wordt toegestuurd
in zuiverste vorm.
U zult daarom nooit een geestelijke leer moeten verwerpen, die van Mij
is uitgegaan, maar u zult erop moeten letten of ze onveranderd bewaard
is gebleven. En daar zult u mijn boodschappen tegen moeten afwegen, die
weer rechtstreeks tot u komen. Want Ik weet waarom Ik u, mensen, steeds
weer aanspreek. Ik weet wanneer het noodzakelijk is, dat Ik zelf weer
ingrijp, om dwalingen op te helderen, die - al zijn ze nog zo onbeduidend
- steeds weer nieuwe dwalingen tot gevolg hebben en daarom, daar
ze uitgaan van mijn tegenstander, hem ook de strijd moet worden verklaard.
Steeds zal de mens ook de dwaling afwijzen, zodra hij zelf een gewekte
geest heeft. Maar diegenen, die zelf nog niet in geestelijk weten zijn
doorgedrongen, om gelijk welke dwaling dan ook te herkennen, zullen hem
dulden. En dit is hetzelfde als een verontreinigde bron, waarvan het water
niet meer verkwikkend, maar eerder gevaarlijk kan zijn. De dwaling gaat
van de tegenstander uit en kan nooit een heilzame uitwerking hebben op
de ziel.
Zult u echter aan de Bron het water des levens in ontvangst kunnen nemen,
dan bent u beschermd tegen slechte invloeden, dan komt mijn woord met
alle kracht naar u toe en garandeert het u ook de zuiverste waarheid en
dan zult u ook alles kunnen geloven, omdat u van Mij uit waarlijk geen
dwaling kan worden toegestuurd. Maar u zult steeds opmerkzaam moeten zijn
en altijd weten, dat mijn tegenstander elke gelegenheid te baat neemt,
waar hij kan binnensluipen, om de mensen in verwarring te brengen. En
als het hem maar lukt, de mensen een andere gedachtengang binnen te dringen
en zij nu verkeerde gevolgtrekkingen maken, die niet overeenstemmen met
de waarheid en daarom zich doen gevoelen als duisternis, als een samengesteld
geheel van gedachten, waar het licht niet doorheen kan dringen, vraag
dan maar steeds Mij om verlichting, om opheldering en waarlijk, Ik zal
ze u geven, omdat Ik wil, dat u in de waarheid vaststaat. Want alleen
de waarheid is licht en alleen door de waarheid zult u zalig kunnen worden.
Amen |