BD.8568
24 juli 1963
Waarom spreekt God de mensen aan?
Mensen, denk u eens in wat het betekent wanneer uw God en
Schepper zelf tot u neerbuigt om u aan te spreken, want Hij heeft daar
een doel mee voor ogen dat u niet bevatten noch doorgronden kunt. Ik zelf
buig me naar u over om u aan te spreken en dus moet het erg belangrijk
zijn dat u mijn aanspreken verneemt, zodat u door Mij een bepaalde kennis
wordt bijgebracht daar Ik dit laatste nodig acht.
Het zijn niet alleen vermaningen en waarschuwingen die Ik u laat toekomen,
maar Ik probeer uw niveau van inzicht te verhogen en geef u aanwijzingen
op welke manier dit mogelijk is. Voor eerst wil Ik de duisternis waarin
u mensen zich bevindt van u wegnemen, en daarom wil Ik u ook de reden
van deze erge duisternis vertellen en hoe u die op kunt heffen. Ik wil
u licht schenken omdat duisternis een onzalige toestand voor u is en u
in dit duister niet de juiste weg naar het licht van de dag vindt.
U had dat licht en inzicht prijsgegeven, want u kent Mij niet meer, uw
God en Schepper die uw Vader wil zijn. U weet niets meer van uzelf, wat
u was bij het begin der tijden, waarom u uzelf afkeerde en met welke bedoeling
u op aarde bent. En het is deze toestand zonder inzicht die niet goddelijk
genoemd kan worden. U bent echter van goddelijke oorsprong, u was eens
volmaakt en dus bevond u zich ook in het licht. U kende alles, u kende mijn overgrote liefde die steeds door u heen straalde en juist die duisternis
tegenhield, waardoor u helder en klaar elke samenhang begreep en een kennis
had die alleen maar een goddelijk wezen bezitten kon.
U vergooide echter vrijwillig deze kennis, het licht en het inzicht, en
u verviel in een toestand zonder licht. Uw begrippen verwarden zich en
u kon niets meer bevatten. U begreep noch uzelf en het doel van uw bestaan
noch de samenhang met Mij, met Degene uit wiens liefdekracht u voortgekomen
bent. U viel in duisternis en die duisternis hield u zolang gevangen tot
u vrijwillig weer verlangde naar mijn liefdestraling, die u dan ook weer
het licht van de kennis schenken zal.
En dwars door deze duisternis heen weerklinkt mijn woord van boven. Zou
u de diepte van mijn liefde kunnen bevatten die u alles wat u eens vrijwillig
opgaf, weer zou willen schenken? Zou u bijgevolg mijn woord, in zijn overgrote
waarde, kunnen erkennen als het grootste genadegeschenk van mijn kant
dat Ik de mensen doe toekomen om hun terugkeer tot de liefde makkelijk
en mogelijk te maken? Ik spreek rechtstreeks tot u, Ik overbrug de brede
kloof die nog tussen ons bestaat en laat uit het lichtrijk een genadestroom
naar de aarde vloeien die deze grote geestelijke dorheid bevloeien zal,
en opnieuw zal doen herleven.
Ik wil de ellendige toestand waarin de mensen zich bevinden, veranderen
en hun hulp bieden opdat ze vanuit de toestand van duisternis ontdekken
dat hen een licht tegen straalt. Ze moeten bereid zijn dit licht aan te
nemen en hun verdere levensweg op aarde daardoor te laten verlichten,
zodat ze ook zeker zijn die weg naar hun bestemming te volgen die in het
licht loopt en nooit door duisternis zal gaan.
Het is een overgrote daad van barmhartigheid die Ik de mensheid bewijs,
dat Ik hun, die eens het liefdelicht afwezen, weer datzelfde liefdelicht
aanbied. Dat Ik dit naar de aarde zend ofschoon de mensen niet laten blijken
daar verlangen naar te hebben, op een paar na die Ik nu als tussenpersoon
gebruik, zodat zij het licht daar brengen waar nog duisternis is.
Maar alle mensen zouden daar deel aan moeten kunnen hebben, want Ik wil
niemand mijn genadegeschenk onthouden. Ik wil een ieder in mijn lichtkring
voeren en trachten hem met mijn licht te bestralen, opdat hij dan geleid
kan worden vanuit de kant van de lichtwereld die altijd alleen maar daarop
wacht dat een mens zich openstelt voor haar liefde zorg.
En steeds opnieuw zal Ik de aarde door een licht bestralen, want de duisternis
zal steeds nog dieper worden. Voor hem echter die naar het licht verlangt
zal dit schijnen. Hij zal weer een toestand van inzicht binnengaan daar
hij door Mij zelf binnen gevoerd wordt in een diep weten dat hem van buitenaf
niet gegeven kan worden, of hij neemt het van de kant van mijn boodschappers
aan, aan wie Ik zelf die kennis heb bijgebracht.
En Ik zal mijn genadegaven nog aan veel mensen aanbieden, en bij hem die
slechts naar een lichtpuntje verlangt zal het stralen. Het zal hem binnenleiden
in een weten in waarheid dat hem ook gelukkig zal maken. Want Ik stort
nog rijkelijk de gaven van mijn liefde uit voordat het einde komt en ieder
die van goede wil is, kan nog tot het einde zijn gebrekkige toestand veranderen.
Hij kan het licht aannemen en dit zelf vermeerderen door een leven in
liefde en hij hoeft het einde niet te vrezen, zodra hij eenmaal het doel
en de bestemming van zijn leven op aarde kent en bewust die bestemming
ook nastreeft. Want zijn wil heeft dan de juiste beslissing genomen, hij
verlangt naar Mij terug te gaan en zal dan ook zeker zijn doel bereiken.
Amen |