Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8564
20 juli 1963

Het proces van het terugbrengen

Niets kan voor eeuwig verloren gaan wat eens door Mij en mijn kracht is ontstaan. Het blijft bestaan omdat het onvergankelijk is en keert ook onherroepelijk tot Mij als de Krachtbron van eeuwigheid terug, omdat dit in de wet van mijn eeuwige ordening gegrondvest is. Toch kon het wezenlijke dat uit Mij is voortgekomen als volmaakt, goddelijk schepsel uit vrije wil omslaan in het tegendeel. Het kon zijn volmaaktheid prijsgeven en zich vormen tot een wezen dat zich verzet tegen God.

En dat heeft het gedaan en het werd door Mij niet gehinderd omdat Ik een plan nastreefde. Want Ik stelde Mij voor alle geschapen wezens een doel: dat zij tot mijn "kinderen" zouden worden, die Ik mijzelf niet kon scheppen maar die zich in vrije wil zelf daartoe moeten vormen. En dus verhinderde Ik niet dat zij van Mij afvielen, maar bereidde voor al deze wezens een proces voor om hen terug te brengen. Ik vormde de eens van Mij als wezens uitgestraalde kracht om tot scheppingswerken van allerlei soort. Ik liet de wezens uiteenvallen in ontelbare partikeltjes door welke ook scheppingswerken tot leven gebracht werden. En zodoende werd die kracht nu werkzaam volgens mijn wil, dat wil zeggen: gehoorzaam aan de natuurwet verrichtte ieder scheppingswerk de hem toegewezen opdracht, want niets liet Ik ontstaan zonder zin of doel.

Ieder scheppingswerk had zijn bestemming en mijn liefde, wijsheid en macht lieten dus een aardse wereld ontstaan die al die gevallen zielspartikeltjes omsloot, die zich nu langzaam positief ontwikkelden opdat ze zich eens weer als een afzonderlijk individu zouden aaneensluiten, opdat ze zich eens weer als de eens gevallen oergeest in een mens zouden belichamen, om dan de laatste beproeving van de wil te doorstaan, namelijk zich vrijwillig naar Mij te keren, zoals het scheppingswerk zich eertijds vrijwillig van Mij had afgekeerd.

Deze eindeloos lange ontwikkelingsgang betekent nu voor het in partikeltjes opgeloste oerwezen een weg van dienen in tegenstelling tot de val, die veroorzaakt was door de arrogantie en de heerszucht van het wezen. De terugkeer kan alleen plaatshebben door onafgebroken dienstbaar te zijn, wat nu weliswaar in de "je moet toestand" geschiedt, tot dan ooit het wezen tijdens zijn bestaan als mens, vrijwillig dienen moet, aangespoord door de liefde, wat dan ook 'n zekere voltooiing op deze aarde garandeert.

Het is een eindeloos lange weg die het eens gevallen wezen moet afleggen, tot het in de staat van wilsvrijheid als mens zijn laatste beslissing nemen kan. En deze weg is zo ontzettend smartelijk, dat de mens de herinnering er aan ontnomen is - want hij moet vrij beslissen. Van dit lijden en deze ellende uit de gekluisterde toestand te weten zou hem onvrij maken in zijn denken en willen als mens. Want de angst zou hem drijven tot de juiste beslissing, wat echter voor de ziel en haar voltooiing geheel waardeloos zou zijn. De mens moet vrij en uit liefde dienen en zichzelf daardoor tot voltooiing brengen en daarom gaat hij zijn weg over de aarde.

Want de mens is de eens gevallen oergeest, voor wie door mijn eindeloze liefde alle mogelijkheden ontsloten zijn weer te worden wat hij eertijds was: een hoogst volmaakt wezen, dat nu echter in vrije wil de volmaaktheid heeft bereikt die Ik het niet geven kon en nu is "het werk van mijn handen" voltooid en tot mijn evenbeeld - tot mijn kind geworden.

Dat is het doel dat Ik Mij gesteld heb vanaf het allereerste begin, waar echter een eindeloos lange weg van ontwikkeling voor nodig was en wat als mijn heilsplan van eeuwigheid is op te vatten. En zo weet u, mensen dat u dat gevallen geestelijke bent dat zich vlak voor het einddoel bevindt, dat daarin bestaat dat u zich uit vrije wil met Mij verbindt, wat weer betekent dat u zich moet omvormen tot liefde om u met Mij als de eeuwige Liefde te kunnen verenigen.

U weet nu dat uw bestaan niet pas als mens begonnen is, dat u al eeuwige tijden bestaat. Dat u niet uit Mij bent voortgekomen in een staat die niet volmaakt kan worden genoemd, want u heeft zwakheden en gebreken. U bent geen volmaakte schepselen en kunt dus ook nooit ofte nimmer in deze toestand uit Mij zijn voortgekomen, die alleen het volmaakte scheppen kan.

En deze kennis moest u al te denken geven en u tot het inzicht brengen dat uw aardse leven ook een doel moet hebben, namelijk weer die volmaaktheid te bereiken waarin u zich eertijds bevond en die u zelf vrijwillig prijsgaf. Dus kent u dan ook uw opdracht die daarin bestaat uzelf tot liefde te veranderen, die uw oerelement is. Want u bent in uw diepste wezen hetzelfde als Ik. U bent nu als mens weliswaar nog ver van uw volmaaktheid verwijderd. U bent en blijft echter goddelijke schepselen, die nooit meer kunnen vergaan en voor wier voltooiing Ik altijd weer zorg zal dragen, die Ik nooit los zal laten en die eenmaal vast en zeker het laatste doel bereiken: met Mij op de innigste wijze verenigd te zijn en te blijven tot in alle eeuwigheid.

Dat u als mens daar weinig over weet, ligt aan uw slechts zwakke graad van liefde, anders zou u het volste inzicht bezitten, maar dan zou ook al uw voltooiing nabij zijn. Deze kennis daarover wordt u door Mij gegeven zodra u bereid bent die aan te nemen. Als u maar verlangde iets te weten te komen over de samenhangen die uzelf, uw God en Schepper van eeuwigheid en de gehele schepping betreffen. Dan zou u waarlijk in alle waarheid daarover worden onderricht. U zult dan uw weg over de aarde bewust gaan met als doel de uiteindelijke vereniging met Mij. U zult de volmaaktheid bereiken en een leven in zaligheid, dat eeuwig voortduurt.

Amen