BD.8535
20 juni 1963
Openbaring aan Johannes
Alles wat met mijn woord overeenstemt, zult u als waarheid kunnen aannemen en het ook als waarheid kunnen bestempelen. En zo zult u ook weten welk oordeel u zult kunnen uitspreken wanneer u een geestelijke opvatting wordt aangeboden. Want dit zult u, die door Mij rechtstreeks wordt onderricht, moeten kunnen. Want u zult al het verkeerde moeten afwijzen en de medemensen ervoor waarschuwen het aan te nemen.
Wanneer u zuivere waarheid van Mij uit zult moeten verbreiden, hoort daar ook bij dat u dwaling brandmerkt als uitgaande van de tegenstander en dat u zichzelf alsmede uw medemensen zult proberen te beschermen tegen zijn invloed. Hij bedient zich eveneens van menselijke vaten om terrein te winnen, om de zuivere waarheid te ondergraven, want hij schept verwarring onder de mensen die niet meer weten wat ze moeten aannemen. Maar zodra u zelf beseft dat mijn tegenstander aan het werk is, is het ook uw plicht daar tegen op te treden. En daarom wil Ik u een opheldering doen toekomen die weer alleen Diegene geven kan die overal van op de hoogte is, aan wie niets onbekend is en die dit weten u door de geest kan overbrengen:
Van veel is voor u mensen de betekenis verborgen, die nu eenmaal alleen Ik u kan ontraadselen. En Ik heb te allen tijde door zieners en profeten gewezen op gebeurtenissen die nog in de verre toekomst lagen. Echter, in overeenstemming met de toestand van rijpheid der mensen zijn mijn voorspellingen of visioenen meestal verhuld gegeven en was er steeds een gewekte geest voor nodig hiervoor het juiste begrip op te brengen. En daar veel profetieën betrekking hadden op de laatste tijd voor het einde, bleven ze ook voor de mensen onbegrijpelijk, omdat Ik het aan Mezelf voorbehield de sluier op te lichten zodra de tijd gekomen is. En ook voor mijn zieners en profeten waren de beelden die ze aanschouwden geheim en ze deden uitspraken, deels gedreven door mijn geest, deels verlicht door mijn geest, die hen ook het ver in de toekomst liggende liet schouwen en waarover zij verslag uitbrachten. En zo zijn er ook aantekeningen voorhanden en tot nu toe bewaard gebleven, die van de visioenen van mijn leerling Johannes getuigen.
Aantekeningen, die hun uitleg zullen krijgen in de laatste tijd voor het einde en die tevoren voor de mensen ook geen betekenis hadden en daarom ook niet door hen begrepen werden. Maar ze hebben een diepe betekenis, ze gaven alleen in beelden weer wat mijn leerling had gezien die het geestelijk schouwen was ontsloten, die echter zelf zijn visioenen niet kon verklaren omdat het noch voor hem, noch voor zijn medemensen tot nut zou zijn geweest, daar nog de hele tijd van ontwikkeling voor hen lag die door de verlossing door Jezus Christus ten volle zou moeten worden benut, maar die een op de hoogte zijn van de betekenis van het geestelijk geziene in de mensen elke geestelijke opleving zou hebben verstikt, dus de vrije wil beknot zou zijn geworden. Want Ik wist dat aan het einde van een verlossingsperiode het doen en laten van mijn tegenstander een grote omvang zou aannemen en dat aan het einde zo’n laag geestelijk peil der mensheid te constateren zou zijn dat een duidelijk weten daarover schadelijk zou zijn geweest voor de mensen.
Maar Ik liet mijn leerling al deze verschijnselen van het einde geestelijk schouwen, doch in wakkere toestand. Toen hij dat wat hij innerlijk had geschouwd neerschreef, zag hij alleen maar beelden die voor hem zelf onbegrijpelijk waren, wat Ik dus wilde.
Het werkzaam zijn van de satan in de eindtijd is niet te miskennen, maar u mensen zult u er geen voorstelling van kunnen maken welk groot geestelijk onheil door zijn activiteiten over alle mensen losbreekt. En al deze situaties die in de eindtijd duidelijk aan het licht komen, heeft mijn leerling gezien. Zo ook het doen en laten van de tegenstander die de beweegreden was voor zo'n vreselijk schouwen dat figuurlijk zijn werkzaam zijn voorstelde en dat nu voor de mensheid versluierd bleef daar ze anders hun geestelijk streven geheel zouden hebben opgegeven bij het zien van de mislukking en de opperheerschappij van mijn tegenstander.
Maar Johannes zag ook de val in de diepte en de kluistering van mijn tegenstander in de toekomst en daarom moest dit visioen van de leerling ook voor de mensen behouden blijven. Want eens zal voor hen alles begrijpelijk zijn, ofschoon pas in het geestelijke rijk hun geestestoestand zo ver is dat ze tot inzicht komen. En zo weet u hoe u zulk soort mededelingen hebt te beoordelen, die zogenaamd van boven komen, doch in de diepte hun oorsprong hebben. U weet dat alles wat tegen mijn woord indruist onjuiste geestelijke lering is en juist de handelwijze van mijn tegenstander in het bijzonder belicht, die verwarring wil stichten waar hij maar kan en die zich zelfs, om zich te vermommen, van mijn naam bedient om geloof te vinden.
Wees waakzaam en laat u niet in de duisternis drijven wanneer een helder licht u bijlicht dat u heel duidelijk de weg naar Mij wijst, die nog alle mensen die maar de wil hebben zich te laten redden, wil redden voor het einde. Zoek Mij in alle ernst en Ik laat u waarlijk niet in de handen van mijn tegenstander vallen. Ik zal uw denken verlichten wanneer u Mij maar ernstig om de zuivere waarheid vraagt. Maar dan komt ze door het hart naar u toe, zonder dat het verstand daar werkzaam bij hoeft te worden. Want mijn tegenstander bedient zich van het verstand zolang het hart hem niet weert.
U zult in volle bewustzijn de band moeten verbreken met degene die de wereld wil verderven. U zult u innig bij Mij moeten aansluiten en Mij vragen om u te beschermen tegen zijn invloed. En waarlijk, uw gebed zal worden verhoord zodra het in geest en in waarheid naar Mij wordt opgezonden.
Amen |