BD.8520
6 juni 1963
Gods bescherming tegen verzoekingen van de tegenstander
Onbezorgd zult u door het aardse leven kunnen gaan, zodra
u Mij hebt gevonden. Zodra u met Mij bent verbonden door gebed en werken
van liefde, want dan bent u vrijwillig naar Mij teruggekeerd en zult u
nu ook eeuwig niet meer verloren kunnen gaan. En al wordt u ook geconfronteerd
met verzoekingen, omdat mijn tegenstander steeds weer gelooft u voor zich
te winnen, zo zult u deze verzoekingen niet hoeven te vrezen, omdat Ik
u ervoor zal behoeden ten offer te vallen aan de verzoekingen. Want daartoe
heb Ik het recht door uw vrijwillige overgave aan Mij, zoals Ik echter
ook hem zijn recht niet betwist, te strijden om de zielen die in het aardse
leven als mens belichaamd zijn. Maar u bent niet zonder bescherming aan
deze verzoekingen overgeleverd, want vanaf het moment dat u zich naar
Mij keert, waak Ik over u en bescherm Ik u voor de val.
Als u zich uw lange gang door de scheppingen der aarde voor de geest haalt,
die u pas de belichaming als mens heeft opgeleverd, dan zult u ook kunnen
begrijpen dat Ik u op elke manier bijsta dat u nu ook het laatste doel
bereikt, dat u de aaneensluiting vindt met Mij. Deze kan nu weliswaar
meer of minder innig zijn - hij kan volledige versmelting met Mij betekenen,
maar hij kan ook nog niet zo diep en innig zijn - en toch is uw wil om
Mij toe te behoren voor Mij al doorslaggevend. Want u brengt dan al de
band met Mij tot stand, die er nu ook de garantie voor is, dat Ik u niet
meer van Mij laat weggaan en de tegenstander nu geen macht meer over u
heeft.
En deze innige band kan altijd pas tot stand komen, wanneer de oerschuld
van u is weggenomen door de erkenning van Jezus Christus en Zijn verlossingswerk.
Want belast met de oerzonde zult u nooit in vrije wil de weg naar Mij
nemen, omdat dan mijn tegenstander u nog helemaal in zijn macht heeft.
Uw overgave aan Mij bewijst dat u van mijn tegenstander vrij wilt worden.
En dan al heb Ik het recht over u, dat Ik me niet meer laat betwisten.
Want u behoort Mij toe, omdat u uit de kracht van mijn liefde bent voortgekomen,
ook al is het door de wil van mijn tegenstander, die mijn kracht ervoor
gebruikte u te scheppen.
En alles, wat de kracht van mijn liefde als oorsprong heeft, keert ook
onherroepelijk naar Mij terug. Want mijn kracht, die Ik buiten Mij plaatste
door het scheppen van de wezens, keert weer terug naar haar oerbron. En
u mensen staat vlak voor deze bestemming, wanneer u over de aarde gaat.
Het is het laatste stadium in het geweldige proces van het terugvoeren,
wanneer de ziel, de eens gevallen oergeest, als mens belichaamd de laatste
wilsproef moet afleggen: naar Mij of weer terug naar mijn tegenstander,
uit wiens macht Ik haar zolang had ontrukt, tot ze weer als ik-bewust
wezen vrij kon beslissen.
Daarom is het bestaan op aarde als mens van zo'n grote betekenis.
Het beslist immers het lot van de ziel: of ze tot in alle eeuwigheid gelukzalig
is, of dat ze weer eeuwigheden moet smachten in ellende en kwelling. Weliswaar
bereikt ze eenmaal het doel, maar haar vrije wil kan de tijdsduur dat
ze zich van Mij afkeert eindeloos verlengen, alsook in de kortst mogelijke
tijd beëindigen en weer naar Mij het vaderhuis binnengaan, dat ze
eens vrijwillig had verlaten.
U zult zich steeds weer deze grote betekenis van uw leven op aarde voor
ogen moeten houden. En u zult ernaar moeten streven volmaakt te worden,
naar Mij terug te keren en u steeds in gedachten verbinden met uw God
en Schepper van eeuwigheid, opdat Ik u dan ook kan vastpakken en naar
Mij toe trekken. Want tegen uw wil werk Ik niet op u in. En tegen uw wil
kan ook mijn tegenstander u niet aan zich binden.
U zult zelf moeten beslissen: voor Mij of voor hem. En met deze beslissing
bepaalt u ook uw verdere lot. Denkt u echter aan Mij in liefde en vraagt
u Mij vol vertrouwen om mijn bijstand, dan bent u waarlijk niet meer weerloos
aan mijn tegenstander overgeleverd. Integendeel, steeds zal Ik tussen
u en hem in staan en hem van u wegdringen. En zijn verzoekingen richting
u zullen zwakker worden, omdat u, wanneer u innig naar Mij verlangt, door
een stralend licht bent omgeven, waarvoor mijn tegenstander wegvlucht
omdat die mijn nabijheid aantoont. En hij mijdt Mij, omdat hij mijn vijand
is.
Hij kan u niet meer ten val brengen, wanneer u zich vol geloof aan Mij
toevertrouwt en zich met Mij verbindt door werken van liefde en gebed,
wanneer u Mij nooit uit uw gedachten laat gaan. Dan hebt u uw wilsproef
doorstaan en zult u ook nog op aarde het laatste doel bereiken, dat u
zich voltooit met mijn hulp en mijn kracht, dat u van Mij bent en blijft
tot in alle eeuwigheid.
Amen |