Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8465
12 april 1963

Waarom is de kennis van het terugvoeringsproces niet algemeen bekend?

Wanneer u steeds alleen maar de weg gaat tot Mij dan zult u ook geholpen worden in iedere nood en elke benarde toestand, zij het geestelijk of aards. Want u zult geholpen worden met wat het beste is voor uw ziel, omdat alleen de zuivere waarheid heilzaam is. Ik heb u geen grenzen gesteld, en wanneer u uw geestelijke kennis wilt uitbreiden zal Ik altijd bereid zijn u te onderwijzen. U vraagt waarom u nu kennis ontsloten wordt waarvan u tot nog toe weinig of niets wist, en Ik wil u de reden daarvan uiteen zetten.

Er zijn steeds mensen geweest wier geestestoestand toeliet in de diepste scheppingsgeheimen ingewijd te worden. Die daarom de kennis bezaten over de oorsprong van al het geschapenen, over de afval van Mij en ook over mijn heilsplan van eeuwigheid. Zij konden echter deze kennis nooit overdragen aan hun medemensen, zolang dezen zich nog op een lager geestelijk niveau bevonden dan degenen - die deze kennis van Mij ontvangen hadden. Het zou nooit in zijn diepte begrepen zijn. En hadden de medemensen het alleen letterlijk aangenomen, dan zou hun verstand hen er toe hebben gebracht het als hersenspinsels van een fantast af te wijzen, want een nog onontwaakte geest zou het niet kunnen begrijpen.

En zo bevond de mensheid zich uit de tijd van mijn aardse leven nog op een zeer laag geestelijk peil omdat zij nog geheel onder de macht van mijn tegenstander stond - wat ook de oorzaak was van de grote geestelijke duisternis. Er waren derhalve maar zeer weinig mensen die Ik over zulke scheppingsgeheimen onderwijzen kon.

En zelfs dezen begrepen het nog heel moeilijk omdat zij ook zelf nog met de oerzonde belast waren, wat ook een tekort aan inzicht betekende. Zij vroegen Mij wel telkens weer, maar Ik kon hen alleen maar verwijzen op de verlichting van hun geest na mijn kruisdood, na het volbrachte verlossingswerk, dat voor hen die Mij in liefde waren toegedaan de dichte duisternis wegnam. Dezen dus kwamen langzaam tot inzicht van datgene wat Ik hun geleerd had. Maar zij zouden die kennis niet hebben kunnen doorgeven, juist omdat de medemensen die nog een onontwaakte geest bezaten het niet hadden kunnen begrijpen.

En omdat nu deze kennis, dus de ontwaakte geest, pas het gevolg van een juiste levenswandel was, het resultaat van de liefdeleer die Ik zelf de mensen dringend verkondigd heb, moesten de mensen eerst ertoe worden aangespoord mijn geboden van de liefde te vervullen.

En verder moet u weten dat mijn discipelen, op mijn wens voor het nageslacht alleen neerschreven waartoe Ik hun de opdracht gaf, doch ook zijzelf konden deze diepe wijsheden nog niet begrijpen. Daarom hielden zij zich aan mijn opdracht: alleen dat te vertellen wat Ik tot de mensen sprak die Mij volgden. Die in Mij een profeet zagen en van Mij wonderen verwachtten - of genezing van al hun gebreken. Die uit mijn woorden troost en kracht schepten en in wie Ik het geloof in de enige God versterken kon, omdat zij van goede wil waren.

Doch van degenen die dieper wilden doordringen waren er maar zeer weinig. En hun verstand bewoog hen ook meer dan hun hart, om naar dingen te vragen die alleen Ik hun kon beantwoorden. Zij namen nu wel de ophelderingen aan maar werden niet ontroerd, behalve enkelen wier harten tot liefde bereid waren en die Mij ook zagen als hun God en Schepper. En dat dezen door Mij ook voorgelicht werden en erg blij waren met zo'n kennis, hoeft niet speciaal vermeld te worden. Maar deze kennis bleef altijd maar een gelukkig makend geestelijk goed voor juist die van mijn aanhangers, die Ik zelf daarover onderwees. Zij gaven het echter niet door aan hun medemensen of nakomelingen, daar dezen het niet konden begrijpen, en bijgevolg werden zulke onderrichtingen dan ook niet vermeld door mijn discipelen.

Bovendien was deze kennis over oorsprong en einddoel van al het geschapene voor de toenmalige mensen niet noodzakelijk, ja vaak niet bevorderlijk. Want was het hun als een leerstelling medegedeeld, dan had het ook in zeker opzicht dwingend op de wil van de mensen kunnen inwerken die dan, wanneer zij geloofden, met huivering aan hun ontwikkeling tot mens zouden hebben gedacht en zich dan niet meer vrij hadden gevoeld. Of, zij hadden geen liefde kunnen opbrengen voor een God, wiens plan voor hen volkomen onbegrijpelijk zou zijn geweest. Kon Ik echter goddelijke openbaringen naar de aarde zenden, dan is ook deze kennis voor de mensen ontsloten.

De nabijheid van het einde maakt begrijpelijk dat daarover steeds duidelijker informatie gegeven wordt, omdat nu de mensen hun verantwoording niet nadrukkelijk genoeg voorgehouden kan worden. Want het gaat nu om de hernieuwde kluistering, een gebeuren dat alleen aan het einde van een verlossingsperiode voorkomt, en voor alle zielen die bezig zijn opwaarts te gaan buitengewoon belangrijk is. Van tevoren hadden de zielen die hun rijpheid op aarde niet bereikten steeds nog de mogelijkheid in het rijk hierna tot voltooiing te komen. Maar aan het einde van een verlossingsperiode bestaat deze kans niet meer, want dan overkomt dat verschrikkelijke lot al die zielen die tijdens hun proef op aarde faalden, dat zij opnieuw ontbonden - en weer in afzonderlijke deeltjes in de harde materie gekluisterd worden.

Wat ligt nu meer voor de hand dan dat Ik u mensen laat weten wat u te wachten staat wanneer u faalt? U kunt ook zonder die kennis voor uw aardse levensproef slagen, maar alleen als u in de liefde leeft. Wanneer de liefde echter verkoeld is, is ook het falen onvermijdelijk. En wanneer met de hernieuwde kluistering van de ziel ook haar lot bezegeld is, dan wend Ik voordien nog alle middelen aan om de mensheid wakker te schudden en dan zorg Ik er ook voor, dat de mensen opheldering gegeven wordt over mijn grote scheppingsplan. Ofschoon het resultaat toch weer niet veel anders zal zijn dan dat de mensen zulke kennis ongelovig aanhoren, en ze dan wel veel eerder afwijzen dan aannemen.

Maar Ik ken ook de wil van ieder mens afzonderlijk, en Ik weet derhalve ook wie zich voor deze kennis niet afsluit en de consequenties daaruit trekt. En waarlijk, hun doe Ik ze toekomen zoals Ik altijd hen in de waarheid heb binnengeleid, die in het diepste geestelijke weten, die in hun harten naar opheldering verlangden en door een leven in liefde ook in staat waren om deze kennis te ontvangen. Want u moet een God der liefde, wijsheid en macht bemerken en wel in ieder gebeuren dat u zult beleven. U moet Mij vertrouwen en steeds aanspraak maken op mijn hulp, want de nood zal nog groot zijn voor het einde. Maar wie op Mij vertrouwt en volhardt tot het einde, die zal zalig worden.

Amen