BD.8440
16 maart 1963
Het scheppen van de nieuwe aarde in een ogenblik
Alle dingen te scheppen in een ogenblik is voor Mij mogelijk, want er is maar een gedachte nodig om ze door mijn wil en mijn kracht te laten ontstaan. Ik kan dus scheppen in een ogenblik en heb daarvoor geen tijd nodig. Werk Ik echter zo dat de mensen het kunnen zien, wat elk scheppingswerk om u heen bewijst, dan gaat alles volgens de wettelijke ordening, opdat u mensen ook het verloop van de scheppingen zult kunnen volgen en daarin mijn liefde, wijsheid en macht zult kunnen herkennen. Want Ik heb in u dezelfde bekwaamheid gelegd, al is het in minimale mate, dat ook u zult kunnen scheppen en vormgeven, en daartoe ook een spanne tijds nodig hebt, daar voor u, in de staat van onvolmaaktheid waarin u mensen op aarde zich nog bevindt, ook de wet van tijd en ruimte nog bestaat. Deze wet valt alleen weg voor het volmaakte wezen, omdat er dan geen begrenzing meer is, wat zowel tijd als ruimte betreft. Mijn besturen en werken is altijd aangepast aan de staat van rijpheid van het bestaande dat dit besturen en werken mag ondervinden. Dit sluit echter niet uit dat Ik over onbegrensde macht beschik om alle dingen in een ogenblik te scheppen, want Ik heb geen tijd nodig, Ik sta buiten de wet van tijd of ruimte.
Toen nu het ontstaan van de scheppingen plaatsvond, had Ik ook tijdens het ontstaan al een doel voor ogen, namelijk het gevallen geestelijke de mogelijkheid te geven om langzaam rijp te worden, om langzaam weer de weg uit de diepte af te leggen en het steeds weer nieuwe mogelijkheden te verschaffen waarin het op de een of andere wijze dienstbaar kon zijn. Het wordingsplan van elke schepping werd dus steeds bestuurd door mijn wil, zodat op die manier steeds grotere scheppingen tevoorschijn zouden komen voor steeds weer nieuwe doeleinden, zodat een langzame opwaartse ontwikkeling plaatsvond. En daarom had het ontstaan van de schepping een bepaalde tijd nodig, want juist de tijd moest deze opwaartse ontwikkeling teweegbrengen. Want eindeloos diep is de val geweest en dezelfde afstand moet weer afgelegd worden opdat alles weer volgens de wettelijke orde verloopt, wat de voorwaarde is voor alle vervolmaking.
Wordt nu echter aan het einde van een verlossingsperiode een scheppingswerk volgens mijn wil totaal veranderd om weer nieuwe mogelijkheden tot opwaartse ontwikkeling te verschaffen, dan kunnen ook weer scheppingswerken ontstaan die in een ogenblik door Mij in het leven geroepen worden. Want ook dat is in mijn heilsplan van eeuwigheid voorzien, zonder daarmee de wet van de ordening te overtreden. Want het geestelijke dat zich op de terugweg bevindt, is in alle graden van rijpheid aanwezig, juist door de eindeloos lange weg van ontwikkeling tevoren op de oude aarde.
Alles is aanwezig en wordt alleen omgevormd, hetzij in de harde materie of ook in de reeds zachtere vormen van de planten- en dierenwereld. Door de geweldige verwoesting wordt alles vrij, maar kan toch niet in zijn nog onrijpe toestand in vrijheid gelaten blijven. Het moet opnieuw in materiële vormen ingelijfd worden, die weer met de bestaande graad van rijpheid overeenstemmen. En steeds weer zal ook de tot nu toe verharde geestelijke substantie de ontwikkelingsweg kunnen beginnen in het binnenste van de aarde, dat ook totaal in opstand komt en geestelijke substanties vrijgeeft en daardoor dat verharde geestelijke ruimte verschaft, als in dit geval al van ruimte gesproken kan worden. Maar alle scheppingswerken zijn als het ware voorhanden voor het opnemen van het tot in het diepst gevallen geestelijke dat zijn ontwikkelingsweg begint. Maar deze geestelijke substanties hebben weer een eeuwig lange tijd nodig, tot ze eenmaal aan het aardoppervlak komen om hun ontwikkeling te kunnen voortzetten.
En al is het omvormingswerk op deze aarde het werk van een ogenblik, toch gaat alles zijn gang volgens de wettelijke ordening. En omdat zulk werk van een ogenblik niet voor de ogen van de mensen kan plaatsvinden, omdat zij de hoogste graad van voleinding nog niet bereikt hebben om zulk een verandering door mijn macht en kracht te kunnen begrijpen, worden de mensen die Mij trouw blijven op het einde weggenomen. Zij beleven wel het vernietigingswerk, waar Ik hen de ogen voor zal openen, maar zij zien niet het ontstaan van de nieuwe aarde. Elk tijdsbegrip is hun ontnomen tot zij op de nieuwe aarde geplaatst worden, tot zij de volbrachte nieuwe schepping in alle heerlijkheid kunnen aanschouwen en in bezit mogen nemen. Het is ook onbelangrijk in welk tempo de nieuwe aarde is ontstaan. Maar omdat Ik aan u mensen mijn heilsplan van eeuwigheid bekend maak, laat Ik u ook weten dat het Mij geen tijd kost. Want mijn wil kan elke gedachte van Mij op hetzelfde moment verwezenlijken, en mijn liefde en wijsheid ziet ook wat goed en geschikt is voor de uiteindelijke terugkeer van het geestelijke dat eens in vrije wil van Mij is afgevallen.
Er zal altijd slechts een klein deel van de mensen geestelijk ontwaakt zijn om mijn uitleg te kunnen begrijpen. Maar dezen wil Ik ook opheldering schenken over de scheppingsgeheimen, om hun liefde tot Mij steeds vuriger te doen ontvlammen. Want juist mijn heilsplan van eeuwigheid is het meest verheugende voor alle wezens, want daarin wordt mijn liefde, wijsheid en macht geopenbaard. En wie deze kennis al op aarde verkrijgt is waarlijk zalig te noemen, want hij staat kort voor zijn voleinding. Hij staat kort voor zijn uiteindelijke terugkeer tot Mij, zijn God en Schepper van eeuwigheid die zich aan hem als Vader heeft geopenbaard en wiens liefde oneindig is.
Amen |