Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8428
3 maart 1963

God zelf buigt zich over naar Zijn schepselen

Waarom wilt u mensen niet geloven, dat u zo nauw met Mij in verbinding zult kunnen treden dat u mijn woord verneemt? Waarom vindt u de meest natuurlijke zaak van de wereld, dat de Vader met Zijn kind spreekt, zo ongeloofwaardig? Waarom trekt u in twijfel dat het hoogste en meest volmaakte Wezen zich naar u overbuigt, om u een kostelijke gave aan te bieden, terwijl dit toch ook alleen een bewijs is van mijn volmaaktheid, dat mijn liefde voor u onbegrensd is en deze u graag voortdurend wil bedenken? Waarom ontzegt u Mij toch deze liefde en macht, Mij tegenover de mensen te willen en te kunnen uiten?

U bent toch allen uit Mij voortgekomen. En ook elk scheppingswerk rondom u getuigt van Mij. En alles heeft zijn zin en doel.

Maar voor u allen is de kennis daarvan verborgen. En dat Ik u deze geven wil, daar gelooft u niet in. En het valt u moeilijk te geloven, omdat u zich geen juiste voorstelling maakt van Mij, omdat u Mij niet kent in mijn Wezen en omdat u zelf in een vals denken werd geleid door de aan Mij vijandelijke kracht, die het er vooral om te doen is, u van Mij een vals, totaal vertekend beeld te geven om u te beletten Mij lief te hebben zoals een Vader door Zijn kinderen wil worden bemind.

Maar vooreerst zult u de juiste verhouding met Mij tot stand moeten brengen, de verhouding van een kind met de Vader. En dan zal alles voor u gemakkelijk te begrijpen zijn. En mijn rechtstreeks toespreken zal u niet meer twijfelachtig voorkomen, veeleer voor u alleen een bevestiging zijn van mijn vaderliefde, die u gelukkig wil maken, die u het leven wil geven dat eeuwig duurt. En ofschoon u nog een diepgaand weten ontbreekt, zo weet u toch, dat u door een Macht bent geschapen, daar u niet uzelf heeft kunnen scheppen als een ik-bewust, denkend wezen met een vrije wil.

U zult dus uit een Kracht moeten zijn voortgekomen, die machtig is en uitermate wijs. Want elk scheppingswerk rondom u - en ook u zelf - is het bewijs van een wijze Scheppersmacht, die dus niet te ontkennen is. Deze Macht heeft schepselen laten ontstaan waarin u zichzelf als zodanig zult moeten herkennen. En de mens is als het ware de kroon op de schepping, want geen ander scheppingswerk bezit verstand en vrije wil. En daaruit is te concluderen dat de Schepper zelf in alle volmaaktheid deze eigenschappen moet hebben, dat Hij een Wezen is dat kan denken en vrij willen in hoogste volmaaktheid. Want het geschapen werk kan niet meer zijn dan zijn Schepper is. En zo moet het ook gemakkelijk voor de mens zijn, als "verwekt" zich aan zijn Verwekker over te geven, dus deze laatste als Vader te zien en te erkennen, naar wie het kind vrijwillig de weg neemt, omdat het zich bij Hem voelt horen. Want u bent wezens die kunnen denken en u zult met uw Schepper en Vader van eeuwigheid deze band, die geheel in overeenstemming is met uw wezen, tot stand moeten brengen.

En doet u dit, dan heft u zelf de grenzen op die u schijnbaar van het hoogste en volmaaktste Wezen scheiden. U zoekt dan uw God en Schepper niet meer in de verte, zoals de geheel onwetende mens het doet, maar u laat mijn aanwezigheid in u toe door uw gedachten die zich op Mij richten, zoals ware kinderen het doen. En dan zal het u niet meer zonderling voorkomen dat uw God en Vader u aanspreekt. Dan zult u alleen maar steeds willen dat Ik voortdurend bij u aanwezig ben, dat Ik u voortdurend met mijn toespreken gelukkig maak, dat u van Mij ontvangt wat u ontbreekt in het aardse leven: licht en kracht, dat wil zeggen: het kennen van uzelf en uw bestemming en ook het vermogen dat te bereiken wat Ik u als doel heb gesteld. Zodra u Mij als Vader erkent, zult u Mij ook uw liefde schenken, die u Mij eens geweigerd hebt. En de liefde in u zal tot een heldere vlam oplaaien en Mij heel sterk aantrekken, zodat u zich weer helemaal bij Mij aansluit en nu ook zelf weer uw oerwezen heeft bereikt, waarin u onmetelijk gelukzalig was.

Dat alleen is het doel van mijn toespreken. Want zolang u niet uw Vader zult kunnen horen, bent u nog ver van Mij verwijderd. En deze verwijdering zult u zelf moeten verkleinen en tenslotte opheffen. U zult moeten willen dat de Vader zich naar u overbuigt. En waarlijk, Ik zal mijn oor en hart niet afsluiten als u Mij zelf innig vraagt om mijn tegenwoordigheid. Maar geloof niet dat Ik u voor te gering aanzie om tot u te spreken. Ik ben en blijf uw Vader, wiens liefde voor Zijn kinderen onbegrensd is en die niet eerder rust tot deze bij Hem zijn teruggekeerd, ofschoon ze eens vrijwillig van Hem scheidden. Mijn liefde is niet minder geworden en zal ook eeuwig niet minder worden, maar zal al het uit Mij voortgekomen wezenlijke op de voet volgen tot aan zijn definitieve terugkeer naar Mij. En zodra het Mij mogelijk is u aan te spreken, bent u ook op de weg van de terugkeer naar huis. U bent op de weg naar uw vaderhuis, van waar u eens bent uitgegaan in licht en kracht en u zult ook weer in licht en kracht moeten vaststaan, om u voor eeuwig met Mij te verenigen.

Amen