Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8421
24 februari 1963

Het aangesproken worden door God is het bewijs van Zijn bestaan

U bent op aarde al gelukkig te noemen, dat u door Mij wordt aangesproken. Dat u mijn woord ontvangt en daardoor in het bezit komt van de zuivere waarheid. Want er wordt u tegelijkertijd een bewijs gegeven, dat Ik besta en dat u met Mij in zeer nauwe samenhang staat. Er wordt u het bewijs gegeven, dat er een kracht aan het werk is, die u bedenkt met een geestelijk weten dat u zich zuiver verstandelijk niet eigen zult kunnen maken, omdat het een gebied raakt dat u onbekend on ontoegankelijk is.

En u zult daar nu ook uit moeten concluderen dat deze kracht van een Wezen uitstraalt, dat van alles op de hoogte is en ook u die totaal onwetend bent, dit weten wil doen toekomen. En u zult dan ook uw gedachten naar dit door u nu onderkende Wezen toewenden en het trachten te doorgronden. En Ik wil alleen beogen, dat u vragende gedachten uitzendt in de oneindigheid, die Ik u dan ook beantwoorden zal, omdat Ik niet wil dat u in onwetendheid blijft. Integendeel, Ik wil een licht laten stralen in de duisternis.

Het is waarlijk al een gelukzaligheid, mijn aanspreken te vernemen. Want u bent nu ook in staat vol overtuiging te geloven in een Wezen dat u geschapen heeft en dat voortdurend met u in verbinding staat wanneer u zich daar zelf niet tegen verzet. Want u zou dan ook niet mijn aanspreken vernemen of ze erkennen als aangesproken te worden door uw God en Schepper. Maar wie zich door Mij voelt aangesproken, heeft ook een bewijs van Mij, van mijn liefde en wijsheid. En hij kan en zal ook spoedig mijn liefde beantwoorden. Want het woord dat Ik u doe toekomen, is met mijn kracht gezegend. Het zal dus ook effect op u hebben en u ook op aarde al de zekerheid geven, dat u in Mij een Vader hebt aan wiens hart u goed geborgen bent.

Wat van u gevraagd wordt te geloven, wordt voor u tot innerlijke zekerheid, doordat Ik zelf me tegenover u uit door mijn woord. U zult niet meer kunnen twijfelen. En toch is mijn woord geen geloofsdwang voor u. Maar het kan pas in u weerklinken, wanneer u gelooft in een God die u heeft geschapen en zich nu ook tegenover u uit. En dit innerlijke geloof wordt aan u overgebracht door mijn geest, het vonkje van liefde in u dat een deel is van Mij. Deze geest onderricht u van binnen, zodat u vooralsnog in staat bent een levend geloof te hebben in Mij en mijn bestaan en nu probeert u met Mij in verbinding te stellen.

En wanneer u nu bewust deze band met Mij tot stand brengt, wat gebeurt door gebed, door werken van liefde en door innige gedachten aan Mij, dan kan Ik me tegenover u uiten door mijn aanspreken. En dan wordt het geloof in u versterkt. Het wordt levend. U bent u bewust van de aanwezigheid van uw God en Schepper en u zult nu ook deze band niet opgeven. Maar dat u zich aanvankelijk niet verzet tegen de uiting van uw geestvonk, heeft uw vrije wil tot stand gebracht. Want u hoeft hem ook geen gehoor te schenken. Maar dan zult u ook nooit de stem van uw God en Vader van eeuwigheid kunnen vernemen, daar anders alle mensen geloven moesten. Dit zou de ziel van de mens echter niet tot voordeel strekken.

Maar ieder mens kom Ik tegemoet. En hij hoeft waarlijk maar één stap te zetten in Mijn richting, dan zal Ik hem vastpakken en eeuwig niet meer terug laten zinken. Maar deze stap moet vrijwillig worden gezet. En hij wordt gezet, wanneer de mens acht slaat op de stem van het geweten, op de zachte uitingen van mijn geestvonk die altijd alleen ten doel zullen hebben dat de mens een God en Schepper erkent die hem ook zelf heeft geschapen.

En al is dit geloof in Mij ook nog zo zwak, het kan krachtig worden gemaakt. Want spoedig zal Ik proberen me aan hem kenbaar te maken door wat hij beleeft en meemaakt, zodat zijn gedachten uitgaan naar de macht aan welke alles is onderworpen. En zijn gedachten zullen waarlijk juist worden gestuurd en de bewijzen van mijn bestaan zullen hem steeds duidelijker worden geschonken en een innige band van hem met Mij teweegbrengen.

Leeft hij echter in de genade mijn woord te horen - hetzij direct of indirect door mijn boden - dan heeft hij ook elke twijfel laten varen. Dan is hij geheel overtuigd van Mij en mijn aanwezigheid. En dit vaste geloof is een geweldige geestelijke vooruitgang, want nu zullen zijn doen en denken steeds door Mij geleid zijn. Hij zal Mij om raad vragen bij alles wat hij onderneemt. Hij kan niet meer twijfelen, omdat hij Mij heeft ervaren en elke dag, elk ogenblik Mij opnieuw meemaakt. En dat hij nu ook zijn aardse taak vervult, wordt tot stand gebracht door de kracht die hem door mijn aanspreken steeds weer toekomt.

En hij zal ononderbroken zijn doel nastreven, de aaneensluiting met Mij tot stand te brengen, die hem verzekert van een eeuwig leven in gelukzaligheid. Want hij zal het woord dat hem wordt toegestuurd, niet alleen aanhoren. Veeleer zal hij het naleven. En dat wil zeggen dat hij helemaal zal opgaan in mijn wil, naar mijn wil zal leven, een levenswandel in liefde zal leiden en zichzelf dus geheel tot liefde zal vormen. Hij zal het doel van zijn leven op aarde vervullen en definitief naar Mij terugkeren, omdat hij weer volmaakt is geworden zoals hij was in het allereerste begin, omdat hij nu mijn kind is geworden en dat zal blijven tot in alle eeuwigheid.

Amen