BD.8414
17 februari 1963
Het belang van het aardse leven als mens
Uw bestaan als mens is de laatste trede op de ontwikkelingstrap
van het eens gevallen wezen, dat als ziel in u belichaamd is en nog door
een stoffelijke uiterlijke vorm is omhuld, met het doel deze nu te overwinnen
en als geestelijk wezen dit omhulsel te kunnen verlaten, om het geestelijke
rijk binnen te gaan. In dit aardse bestaan kan de laatste verandering
tot het oerwezen weer plaatsvinden, als de vrije wil juist gericht is,
dus er bewust weer naar streeft naar Mij te gaan - van wie het zich eertijds
vrijwillig verwijderde. En deze verandering is zeer wel mogelijk omdat
de mens een overvloed van genade geschonken wordt en met het juiste benutten
van die genade ook over de kracht beschikt zich van al het onzuivere te
reinigen en geheel in de goddelijke ordening te leven. Dus een leven in
liefde te leiden, waardoor hij ziel en lichaam vergeestelijken kan en
bijgevolg de terugkeer tot Mij voltrokken is.
De mens kan echter ook alle genaden die tot zijn beschikking staan veronachtzamen,
en in plaats opwaarts te gaan weer op de diepte afstevenen. Hierbij zal
hij niet gehinderd worden omdat hij een vrije wil heeft als teken van
zijn goddelijke herkomst. Maar hij bereidt zich dan zelf weer een verschrikkelijk
lot van kluistering, dat weer eindeloze tijden duurt tot hij weer bevrijd
wordt.
U wilt niet geloven hoe belangrijk het bestaan op de aarde voor u,mensen
is en daarom bent u zo lauw met betrekking tot uw aardse opdracht. Maar
het gaat uiteindelijk om uw eigen lot, en uzelf moet de gevolgen dragen.
En uw lot dat u uzelf bereid hebt, kan niet van u worden afgenomen. U
hebt de keuze tussen een eeuwigdurende zaligheid of een eindeloos lange
smartelijke toestand. Maar u doet er slechts weinig voor, u de eerste
te verwerven, eerder vervolgt u onverschillig uw aardse weg. En als u
er opmerkzaam op wordt gemaakt door uw medemensen die op de hoogte zijn
van de grote betekenis van het aardse leven - dan hoort u hen ongelovig
aan. U laat u niet beïnvloeden maar houdt uw medemensen voor fantasten,
in plaats van zelf na te denken wat de reden van uw aardse leven wel kan
zijn.
En steeds weer zullen er in uw leven dingen gebeuren die u tot nadenken
kunnen aansporen. Steeds weer zullen uw gedachten door gesprekken, door
het lezen van boeken of eigen ervaringen in die richting worden geleid,
opdat u zelf nu gaat nadenken en u bezighoudt met vragen die uzelf en
uw bestaan op aarde betreffen. Als u maar geloven wilde dat het aardse
leven als mens een groot genadegeschenk is, en het u bij juist gebruik
onvermoede zaligheid kan opleveren.
Als u maar geloven wilde dat er een zin en doel aan uw aardse leven ten
grondslag ligt. Dat u geen "toevalsproducten" bent die geen
verantwoording dragen voor de weg op aarde - en waarmee het met de dood
van het lichaam is afgelopen. Het is de ziel, de eens gevallen oergeest
die tot uiteindelijke bevrijding uit iedere stoffelijke uiterlijke vorm
moet komen. En het leven op aarde als mens is de laatste etappe van een
eindeloos lange ontwikkelingsgang.
U, mensen bent ik-bewuste wezens. En u bent alleen daarom ik-bewust, omdat
uw lichamelijk omhulsel een oergeest in zich draagt die als een ik-bewust
wezen eens uit Mij is voortgekomen. Dus niet uw lichaam, uw verstand,
veroorzaakt bij u het zelfbewustzijn. Het is de ziel die uw eigenlijke
leven is en die ook de mens pas tot een ik-bewust wezen laat worden. Want
zonder deze ziel is de mens alleen een stoffelijke buitenkant zonder leven,
ook al zijn alle organen aanwezig, die echter zonder de ziel geen enkele
functie kunnen uitoefenen. Deze uiterlijke vorm, het lichaam, heeft om
te kunnen leven die ziel nodig: een oergeest, die het lichaam pas levend
laat zijn en het tot elke werkzaamheid in staat stelt.
U, mensen moet u steeds voor ogen houden dat u met een bepaald doel over
de aarde gaat - en u zodoende de beweegreden ervan en het doel moet trachten
te doorgronden. Dan zal u ook uitsluitsel gegeven worden door gedachten
die Ik u zelf zal ingeven, opdat u tot inzicht komt. Steeds weer zal Ik
u daarom mijn boden sturen en proberen door hen u ertoe te brengen na
te denken. Het zal u waarlijk alleen maar tot zegen zijn als u niet onverschillig
door het leven gaat, maar ook de gave van het verstand benut, die u tot
de juiste houding tegenover uw God en Schepper kan voeren - en u dan ook
zeker tot het juiste inzicht komt. Want Ik draag waarlijk zorg voor ieder
mens afzonderlijk dat hij de korte genadetijd als mens goed gebruikt en
zijn einddoel bereikt, dat zijn ziel weer terugkeert tot Mij - van wie
zij eens als geschapen geest is uitgegaan.
Amen |