BD.8405
7 februari 1963
Uiteenlopende scheppingen beantwoorden aan de val van
de wezens
U, bewoners van de aarde, bent ertoe bestemd kinderen van God te worden en daarom zult u de diepste diepten moeten overwinnen om de hoogste hoogten te kunnen bereiken. Dat zult u ook pas begrijpen als u ervan op de hoogte bent dat de val van de wezens heel verschillend was in zoverre, dat ook de weerstand tegen Mij niet even groot is geweest, dat al naar gelang de wil van uw verwekker ook uzelf geaard was, wat alleen maar de graad van uw weerstand betreft, toen u vrij moest beslissen voor Mij of voor mijn tegenstander. Het licht van het inzicht doorstraalde u allen en toch nam u de weg die van Mij afvoerde en sloot u aan bij mijn tegenstander omdat u deze kon zien in alle schoonheid, terwijl Ik voor u niet zichtbaar was. Maar u wist toch dat u uit Mij was voortgekomen.Uw weerstand was dus meer of minder groot en dat had tot gevolg dat aan u ook de verschillende scheppingen werden toegewezen waarop u eveneens de weg om naar Mij terug te keren zou moeten gaan, alleen niet onder dezelfde voorwaarden als ze aan de bewoners van de aarde gesteld zijn.
De aarde is het scheppingswerk dat in zekere zin de zwaarste eisen aan het gevallen wezen stelt opdat het weer boven aankomt, terwijl de andere hemellichamen hun bewoners geringere mogelijkheden bieden, evenwel het einddoel - het kindschap Gods - alleen maar op de aarde bereikt kan worden, ofschoon ook de wezens van andere hemellichamen ongekende zaligheden beschoren zijn wanneer ze hun positieve ontwikkeling hebben afgelegd en hun wil nu eveneens juist gericht is.
Om echter het kindschap Gods te bereiken moet de weg over de aarde worden afgelegd, en deze kan ook op eigen verzoek worden gegaan door een ziel die vanaf andere hemellichamen het geestelijke rijk is binnengegaan en een bepaalde graad van rijpheid heeft bereikt, zodat haar de gang over de aarde nu wordt toegestaan met het doel een missie te vervullen. Dergelijke zielen bevinden zich dan ook al in het licht, maar het zijn geen "niet gevallen" wezens, maar zielen van andere sterren, wier afstand tot Mij niet zo groot geweest is, die dus eerder hun weerstand opgaven en weer op Mij aanstuurden. En zodra ze zich weer in het licht bevinden, zien ze ook de betekenis van het scheppingswerk aarde in en veel zielen hebben het verlangen ook de graad van het kindschap Gods te bereiken en nemen de uitermate zware voorwaarden op zich, omdat de liefde voor Mij en de liefde voor de mensen hen ertoe aanzet verlossend werkzaam te zijn.
En zo kunnen ook zielen die in het aardse leven de graad van rijpheid niet bereiken, hun ontwikkeling in het rijk hierna voortzetten en beantwoordend aan hun graad van rijpheid worden hun weer de passende leerscholen toegewezen, waar ze voortdurend hogerop kunnen komen. Want overal zijn scheppingen gereed gemaakt voor zielen van elke graad van rijpheid, en daar alle scheppingen anders gevormd zijn en andere levensvoorwaarden vertonen, kunnen ze ook voor de zielen die daarheen zijn geplaatst, al een toestand van gelukzaligheid betekenen, omdat ze heel wat heerlijker gevormd zijn dan de aarde, omdat ze weer scheppingen laten zien die de zielen gelukkig maken en aanleiding geven tot een verhoogd geestelijk streven, want ze getuigen zo duidelijk van mijn liefde en macht en wijsheid, dat ook de liefde van die wezens voor Mij toeneemt. Want toen de afval van de wezens plaatsvond, ondenkbaar lange tijd geleden, die voor u al als eeuwig kan doorgaan, namen wel al die wezens de weg die van Mij afvoerde, maar al gauw na hun afval scheidden er zich weer ontelbare ook van mijn tegenstander, ze volgden hem niet in de diepste diepten maar zonderden zich af van de grote schare.
En mijn wil deed voor hen hetzelfde als voor diegenen die het diepst gevallen waren: Hij vormde uit de van Mij als wezens uitgestroomde kracht scheppingswerken van een andere aard dan de aarde is, en de gang door deze scheppingswerken was voor het gevallen geestelijke heel wat lichter en vond sneller plaats, zodat de wezens ook sneller naar Mij terugkeerden, daar ook voor deze wezens het verlossingswerk door Jezus Christus is volbracht en hun oerzonde teniet kon worden gedaan, al naar gelang de instelling van ieder afzonderlijk wezen tot zijn God en Schepper, die ze ook in Jezus herkenden. Want ook aan hen werd en wordt het weten over het verlossingswerk gebracht door lichtboden die onder hen werken, die Ik alle wezens als leraar ter beschikking stelde, opdat ze de weg naar Mij vinden en gaan.
Daarom zijn er voor een ziel die nog niet voltooid van de aarde heenging, ontelbare mogelijkheden om geestelijk rijper te worden, en mijn liefde en wijsheid zien waarlijk voor iedere ziel afzonderlijk de mogelijkheid die het meest bevorderlijk is om rijper te worden. En zo zijn alle scheppingen in het universum bewoond door geestelijke wezens met de meest verschillende graden van rijpheid en ze bieden zaligheden en heerlijkheden van onvergelijkbare aard aan hen die al een hogere graad van licht hebben, maar steeds zullen ze - ook voor minder rijpe wezens - betere en makkelijkere levensvoorwaarden laten zien dan de aarde. Want deze is waarlijk het armzaligste scheppingswerk, dat veel zelfoverwinning kost en hoge eisen stelt aan het gevallen wezen, tot en met de mens, maar hem ook het heerlijkste lot kan opleveren: het kindschap Gods, dat duizendvoudig opweegt tegen alle ongemakken en het wezen tot het gelukzaligste kind zal laten worden dat met Mij scheppen en werken kan in de hele oneindigheid.
In hoeverre de scheppingen in het universum nu geestelijke of nog materiële scheppingen zijn, zult u mensen pas bij een bepaalde graad van rijpheid of licht kunnen herkennen, maar zoveel staat vast, dat ze al het eens gevallen wezenlijke tot verblijfplaats dienen en dus naar gelang de toestand van volmaaktheid ervan ook gevormd zijn en dat u derhalve in alle hemellichamen leerscholen moet zien die Ik zelf heb gesticht om eens al mijn schepselen weer de gelukzaligheid te kunnen schenken die ze eens vrijwillig prijsgaven en die ze nu ook weer vrijwillig moeten verwerven.
Amen |