BD.8387
20 januari 1963
Verwijzing naar de vele noden voor het einde
Er zal nog veel nood over de aarde gaan, maar steeds worden alleen diegenen daar direct door getroffen, die daar voor hun ziel profijt uit trekken, wanneer ze niet helemaal verhard zijn. Maar de medemensen zijn er niet lang van onder de indruk en daarom worden ook zij op een andere wijze getroffen, want Mij staan waarlijk veel opvoedingsmogelijkheden ter beschikking, die Ik moet gebruiken, wil Ik de mensen niet verloren laten gaan en helemaal aan mijn tegenstander verliezen. Want het is net een ziekte, dat ze eerder aan de wil van diegenen voldoen, die hen te gronde wil richten, dan de wil van Mij, die hen toch wil helpen gelukzalig te worden.
Mijn spreken en vermaningen baten niet veel en ze moeten gevoeliger worden getroffen, wil hun denken veranderen en zich op Mij richten. Pas de noden die zij alleen niet de baas kunnen, kunnen hen naar Mij toe drijven. Pas zulke noden waarbij elke hulp onmogelijk lijkt, kunnen hen ertoe brengen te bidden, tot Mij te roepen in geest en in waarheid. En zijn ze nog niet helemaal verhard, is er in hen nog een vonkje geloof in een God en Schepper die almachtig en vol van liefde is, dan zullen ze ook tot Mij roepen en Ik zal me aan hen bewijzen omdat het me er alleen maar om te doen is dat ze levendig in Mij geloven. Want alleen een levend geloof geeft hun kracht om in welke aardse nood dan ook weerstand te bieden. Want daar het de tijd van het einde is zal ook de tijd van ellende en rampspoed niet ophouden en steeds weer in een andere vorm de mensen treffen en dan is een levend geloof een sterke hulp, want het vertrouwen op Mij zal de mensen alles gemakkelijker laten verdragen en overtuigd laten wachten op hulp.
En er zal u van alle kanten tijding bereiken over ongevallen en catastrofen van allerlei aard en denk dan altijd dat Ik daarmee een verandering van de harten der mensen op het oog heb, dat niets zonder reden en zonder zin over de mensen losbreekt, wat het ook is. En vaak moet Ik zulke hulpmiddelen gebruiken waar geen menselijke aanleiding, geen menselijk falen aanwezig is, want ze moeten niet de onvolmaaktheid of zondigheid van de medemensen beseffen, maar ze moeten Mij zelf herkennen als Veroorzaker van toestanden die hen in uiterste nood brengen. Want ze moeten tot Mij roepen, niet van de medemensen hulp verwachten die hun deze niet geven kunnen. Er is alleen nog maar één redding voor de mensen, dat ze zelf de band met Mij tot stand brengen, want het einde komt onherroepelijk en de tijd van nood die aan het einde voorafgaat, kan alleen worden doorstaan door de mensen die zich innig met Mij verbinden en daarom ook voortdurend zeker kunnen zijn van mijn hulp. Want Ik heb u mensen lief en Ik wil u helpen. Ik heb daartoe de macht en kan u dus ook helpen, alleen wil Ik dat u zelf Mij daarom vraagt, dat u de weg neemt naar Mij opdat u dan ook gered bent en het laatste einde niet hoeft te vrezen. Want er zal veel kracht van u worden gevraagd om alle stormaanvallen van mijn tegenstander te weerstaan en deze kracht zult u voortdurend van Mij in ontvangst moeten nemen. Maar daar is de innige band met Mij voor nodig, die ook een mate van toevoer van kracht verzekert zodat u zegevierend uit alle bekoringen tevoorschijn zult kunnen komen.
En hoe dichterbij het einde is, aan des te meer nood en ongevallen u zult zijn blootgesteld, omdat het niet lang meer duurt en mijn openlijk ingrijpen geboden is waardoor u nog aan het ergste lot zult kunnen ontsnappen, de kluistering in de materie, in de nieuwe scheppingen van de aarde. En dit lot is zo ontzettend dat alle aardse noden daarbij vergeleken klein lijken, als u zelf het eerste in zijn volle omvang zou kunnen beseffen. Maar u zult niet in angst en vrees tot een verandering mogen besluiten. En daarom zult u ook niet het hele overzicht ervan kunnen krijgen, alleen kan u steeds weer uw lot worden voorgehouden en wat u dan zult kunnen geloven of niet. Maar eens zult u Mij dankbaar zijn, wanneer u door grote aardse noden dat vreselijke lot bespaard is gebleven.
De tijd gaat onherroepelijk naar het einde voor de mensen op deze aarde en dit verklaart ook de zware slagen van het noodlot waardoor de mensen worden getroffen. Maar omdat de liefde onder de mensen is bekoeld, is ook het medegevoel niet ver strekkend. Pas wanneer de mensen zelf getroffen zijn, hebben zulke noden en zulk leed een uitwerking, dat ze over zichzelf gaan nadenken en hun gedachten eens geestelijk richten, naar Hem toe, die Heer is over leven en dood, over hemel en aarde, die grondlegger is van alle scheppingen, die alles mogelijk is, die u mensen maar vol vertrouwen hoeft aan te roepen om ook zeker de hulp te ondervinden en daarmee ook een bewijs krijgen van Hem zelf, zodat uw geloof levend zal worden. U zou zelf de mate van uw lijden kunnen verkleinen, als u maar naar uw geloof zou terugkeren dat u mensen hebt verloren, want dat is de reden van de toegenomen noodtoestand, dat ook het geestelijk dieptepunt is bereikt, dat de mensen noch geloven noch liefde betrachten en daarom in volledige duisternis voortleven. Ze moeten echter een God en Schepper leren onderkennen, ze moeten in Hem en Zijn eindeloze liefde geloven en ze zullen dan ook deze liefde mogen ondervinden in elke aardse en geestelijke nood.
Maar zelfs de zwaarste slagen van het lot zullen vaak niet tot stand brengen dat de mensen veranderen en daarom trekken dezen zelf een ondergang naar zich toe. Ze dragen er zelf toe bij dat de aarde wordt verwoest en een nieuwe wordt klaargemaakt, want ze moet het geestelijke dienen zich positief te ontwikkelen. En deze geestelijke opgave is onmogelijk geworden, omdat de mensen zelf falen en daarom alles weer opnieuw in orde moet worden gebracht, dat alles weer tot een wettelijke ordening moet worden gebracht wat buiten deze ordening is gekomen, dat dus een omvormingswerk op deze aarde wordt voltrokken volgens plan van eeuwigheid.
Maar de zorgzaamheid van mijn liefde zal nog voor alle mensen gelden tot aan het einde. Ik zal nog alle middelen aanwenden die resultaten beloven opdat het aantal verkleind zal worden van hen die gekluisterd worden in de materie, opdat ze weer hun ontwikkelingsgang uit de diepte naar omhoog kunnen afleggen, die weliswaar ontzettend kwellend is, maar toch het geestelijke aan de handen van mijn tegenstander zal ontwringen, daar er anders eeuwig geen terugkeer naar Mij zou kunnen bestaan.
Amen |