Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8367
31 december 1962

Kindschap Gods - Doel van het leven op aarde

De gang over de aarde als mens is een overgroot genadegeschenk van Mij, want het biedt u toch de mogelijkheid, u tot mijn kinderen te vormen, want eens bent u uit Mij voortgekomen als schepselen van mijn wil, mijn liefde en mijn kracht. U bevond u in de hoogste volmaaktheid, omdat uit Mij niets onvolmaakts kan voortkomen, maar nochtans was u alleen maar een werk van mijn wil, dat niet anders kon zijn zoals Ik het schiep. Ik wilde evenwel kinderen hebben die met Mij zouden scheppen en werken in hoogste gelukzaligheid.

En dit kindschap moest u in vrije wil zelf nastreven en u verwerven doordat u zich dus geheel aan mijn wil onderwierp, ofschoon u de vrijheid bezat ook eigenmachtig en tegengesteld aan mijn wil te denken en te willen. U moest dus op de proef worden gesteld, u moest uw liefde voor Mij bewijzen, doordat u geen andere, eigen wil liet gelden dan de mijne. En deze wilsproef werd van u gevraagd, en u doorstond hem niet. U ging uw eigen weg, ofschoon u in het helderste licht van het inzicht stond. Doch u was niet gedwongen te denken en te willen net als Ik. En deze vrijheid van wil hebt u misbruikt.

Eens was u ik-bewuste wezens, doch na deze verkeerde wilsbeslissing raakte u het zelfbewustzijn kwijt, omdat het mijn plan van eeuwigheid was dat u eens toch weer in gelijke wil met Mij zou scheppen en werken in hoogste gelukzaligheid. U moest u tot mijn kinderen kunnen vormen en hiervoor was een eindeloos lange gang van positieve ontwikkeling nodig, vanuit de diepste diepte waar u in vrije wil op aangestuurd had, tot de hoogste hoogte. En deze gang legde u, opgelost in kleinste partikeltjes, door alle scheppingen van de aarde af - zonder zelfbewustzijn tot u een graad van ontwikkeling bereikte die u het zelfbewustzijn weer teruggaf, daar u als mens over de aarde gaat om nu opnieuw in vrije wil de juiste wilsproef af te leggen, die u dan echter ook het kindschap Gods oplevert, dat u de hoogste gelukzaligheid verzekert.

Deze juiste beslissing in uw leven op aarde wordt u als mens waarlijk niet te moeilijk gemaakt, want daar Ik zelf vurig verlang naar de terugkeer van mijn schepselen als mijn kinderen, help Ik u ook op elke denkbare manier dat u het doel bereikt. Alleen moet Ik steeds uw vrije wil eerbiedigen, die deze verandering tot een kind van God tot stand moet brengen. Maar Ik doe alles opdat uw vrije wil zich juist richt. Ik spreek zelf tot u - en dit aanspreken heeft waarlijk een grote uitwerking van kracht, hiervoor is eveneens alleen maar uw vrije wil nodig dat u het aanhoort.

Mijn woord is het grootste genadegeschenk dat u van Mij in ontvangst mag nemen, want dit woord hebt u eens afgewezen toen u zich vrijwillig van Mij scheidde, en het zou eigenlijk pas in de staat van volmaaktheid tot u kunnen komen. Ik schenk het u echter, Ik doe u een onverdiende genadegave toekomen en vraag alleen uw bereidwilligheid haar aan te nemen. Dan echter kunt u er ook zeker van zijn dat u het doel - het kindschap Gods - bereikt, want zodra u gewillig bent en Mij tot u laat spreken, bewerkt mijn woord ook dat u bereid bent mijn wil te vervullen - en u probeert dit, zelfs wanneer u nog moet worstelen en strijden, omdat u zwakke schepselen bent zolang u nog onvolmaakt door het aardse leven gaat. Maar daaruit kunt u mijn overgrote liefde voor u opmaken, die niets onbeproefd laat om u terug te winnen als ware kinderen, om u nu ook onbegrensde zaligheden te kunnen bereiden. En wanneer mijn liefde voor u zo sterk is, dan zal Ze ook ieder schepsel apart bijstaan. Ze zal het niet aan zichzelf overlaten.

Alleen mag het zich niet tegen Mij verzetten zoals eens - en dat gebeurt wanneer het mijn aanspreken niet aanhoort, wanneer het mijn boden afwijst of geheelonverschillig aan de grootste genadegave voorbij gaat, die het op aarde kan worden geboden. Want dan ontbreekt 't het wezen aan kracht voor zijn laatste klim omhoog en dan is ook zijn gang als mens over de aarde zonder zin en kan hem weer naar de diepte voeren wanneer de mens zich niet nog verandert voor zijn dood. Wat echter van mijn kant kan gebeuren om zulke zielen te redden, wordt ook gedaan, want waarlijk, Ik wil uw ondergang niet, Ik wil dat allen zalig worden.

Amen