BD.8345
2 december 1962
Nieuwe verlossingsperiode
Er is geen grote vooruitgang meer te verwachten op deze aarde. Nog maar weinigen zullen de juiste weg vinden die naar Mij leidt en hem begaan, terug in het vaderhuis. Er zullen wel overal mensen zijn die zich inspannen om voor Mij en mijn rijk te werken, die met innige overgave aan Mij opkomen voor de geloofsvoorschriften die in verschillende kerkelijke organisaties gelden. Ze zullen van goede wil zijn de mensen de waarheid te doen toekomen en het ook doen wanneer mijn geest in hen werkzaam kan zijn zodra ze prediken voor Mij en mijn rijk.
Maar er zijn weinig mensen die de vorming van hun ziel ernstig nemen, wier geloof in Mij hen ook zal doen geloven aan een verantwoording tegenover Mij en die daarom op aarde een bewust leven leiden. Het merendeel is en blijft onverschillig, al worden ze geconfronteerd met nog zulke geweldige sprekers. Al het geestelijke wordt slechts met een superieure glimlach afgedaan, want het komt de mensen als fantasie en onwerkelijk voor en het boeit hen daarom ook niet. Meer vanwege de weinigen moet er nog ijverig werk worden geleverd, want slechts één ziel gered te hebben van de ondergang, haar behoed te hebben voor een herhaalde gang door de scheppingen der aarde, is zo'n geweldig resultaat dat daarom ook geen moeite moet worden gespaard, want zo'n ziel is haar redder, die haar op de goede weg heeft gebracht, eeuwig dankbaar.
Schijnbaar keren veel mensen terug naar het geloof. Maar nog groter is het aantal van hen die afvallen en lichtvaardig hun geloof in Mij laten varen, die ook het verlossingswerk van Jezus Christus niet erkennen als een werk van genoegdoening voor de gehele mensheid. En omdat juist het geloof in Jezus Christus steeds meer afneemt, wordt ook de geestelijke nood steeds groter en ze leidt tenslotte ook tot de ontbinding van het scheppingswerk aarde, omdat het nog diepere wegzinken in de duisternis moet worden verhinderd, wat gebeurt door het ontrukken van het geestelijke dat mijn tegenstander toebehoort, door de hernieuwde kluistering van dat geestelijke in de materiële schepping.
Steeds weer zeg Ik u dit, dat op deze aarde geen geestelijke ommekeer naar het goede is te verwachten, dat er een nieuw verlossingstijdperk begint en dit tegelijk een geestelijke en ook een aardse ommekeer is, want er zal niets blijven bestaan wat op, in en boven de aarde leeft en bestaat, maar alles zal een verandering ondergaan. Er zal een nieuwe aarde ontstaan en deze nieuwe aarde zal weer in wettelijke ordening beginnen, opdat op haar weer een verder ontwikkelen van al het geestelijke is gewaarborgd en dus het proces van het terugvoeren verder gaat in deze wettelijke ordening.
Of u mensen dit gelooft of niet bepaalt niet mijn plan van eeuwigheid, maar u die geen geloof aan mijn informatie zult willen schenken, zult verrast zijn hoe snel de dag aanbreekt waarop de eerste aankondigingen bewaarheid worden, waarop u nog een laatste teken van Mij zult mogen meemaken dat u de waarheid van al dergelijke aankondigingen moet bevestigen. Juist de mensen die menen door hun verstand boven hun medemensen verheven te zijn, loochenen zulke aankondigingen over het einde en ze trekken dus ook de waarheid in twijfel van mijn woord dat rechtstreeks van boven naar de aarde wordt gebracht. Maar wie anders zou wel zo'n gegarandeerde voorspelling kunnen geven dan alleen Hij die alle macht gegeven is en die ook Heer is over alle krachten van de hemel en de aarde?
Zijn woord zult u waarlijk als vast en zeker kunnen aannemen, want Ik spreek niet alleen, maar Ik motiveer voor u alle gebeurtenissen zoals door mijn liefde, wijsheid en macht u aangekondigd, omdat dit nodig is voor de zielen die nog op het laatste ogenblik naar Mij zullen roepen voor het einde komt. Ik wil door mijn voorspellingen niets anders bereiken dan uw verantwoordelijkheidsbewustzijn te wekken dat u kort voor het einde denkt te zijn en u afvraagt hoe u zich wel staande zult kunnen houden voor de ogen van uw God en Schepper. U moet niet degenen geloven die een einde loochenen, die in u mensen de hoop willen wekken op een tijd die zich ten goede verandert, op een geestelijk keerpunt dat nog op deze aarde plaatsvindt, dat alleen maar een ander menselijk geslacht vraagt dat naar mijn wil leeft. Op deze aarde zal zo'n menselijk geslacht niet meer te vinden zijn, want de negatieve materiële ontwikkeling gaat verder en deze alleen is het die een beëindiging van dit tijdperk op aarde tot gevolg heeft.
Want de aarde moet een scholingsplaats van de geest zijn, maar alleen de materie beheerst de gedachten der mensen en daarom zullen ze zelf ook weer tot materie worden die ze boven alles begeren en daarenboven geheel een God vergeten die hun het aardse leven gaf ter wille van een bepaald doel. Dit doel komen de mensen niet na, dit doel wordt ook door de aarde zelf niet meer vervuld, want de hele goddelijke ordening is omver geworpen. De aarde is het rijk van mijn tegenstander geworden, die elke positieve ontwikkeling van het geestelijke wil verhinderen.
En u mensen die nog gelooft aan een geestelijke verandering van de mensen op deze aarde, bent geestelijk blind. Er ontbreekt u elk innerlijk besef, u wordt alleen door uw menselijk verstand geleid iets te beweren en goddelijke openbaringen te loochenen en ze voor te stellen als uiting van de vijandige geest, daar u anders het zelf zou moeten inzien, op welke trede de mensheid is aanbeland. En u zou u liever stil moeten houden wanneer u ook zelf niet aan een einde vermag te geloven, maar niet uw ontbrekend inzicht verraden door verkeerde beweringen die in strijd zijn met mijn voorspellingen. Want ook u zult u daarvoor moeten verantwoorden, want u hindert toch de mensen bij hun zelfbezinning over hun mislukte leven en dus ook bij een ommekeer naar Mij, die nog voor het einde moet plaatsvinden, wil de ziel gered worden van het ontzettende lot van een hernieuwde kluistering in de scheppingen van de aarde.
Amen |