BD.8328
13 november 1962
Gods voortdurende hulp op de aardse weg
Doorlopend wil Ik aan jullie schenken, want mijn liefde kent
geen grenzen. En laat een mens mijn rechtstreeks in hem werkzaam zijn
toe, dan is het ook zijn wil, door Mij bedacht te worden, dan is er geen
sprake van geloofsdwang, want hij opent zich voor mijn gave van genade,
omdat hij in Mij gelooft. Maar Ik kan nooit zichtbaar daar werken, waar
dit geloof ontbreekt, waarom ook geen enkele mens mijn stem zal horen,
die niet door zijn geloof - dat levend werd door de liefde - bewust met
Mij in verbinding treedt.
Ik wil de mensen alles geven, waaraan zij gebrek hebben, of het nu geestelijke
of materiële goederen zijn, want zolang mijn schepselen nog onvolkomen
zijn, hebben ze voortdurende ondersteuning nodig, om tot voleinding te
komen, en zolang ze als mens over de aarde gaan, moeten ze ook in elk
opzicht aardse verzorging krijgen. De juiste maat echter weet Ik alleen,
Ik ken de staat van rijpheid van de ziel en weet dus ook wat zij nodig
heeft om rijp te worden. Maar Ik ken ook haar aardse behoeften. Ik weet,
wat goed voor haar is en wat haar schaden kan, en Ik bedeel een ieder
overeenkomstig zijn gesteldheid.
Want jullie mensen zijn niet allen gelijk geaard, jullie zijn door jullie
vorige levens, door jullie gang door de schepping, zo verschillend naar
jullie ziel gevormd, dat Ik me over iedereen afzonderlijk moet ontfermen,
om hem steeds datgene te geven, wat hij nodig heeft. En ook aards moet
Ik jullie verschillend bedenken, omdat ook dit de toestand van jullie
ziel eist. Jullie hebben allen mijn bijzondere verzorging nodig, en jullie
moeten het ook geloven, dat de geestelijke vooruitgang van een ieder van
jullie, welke Ik probeer te bevorderen met de juiste middelen, Mij na
aan het hart ligt.
Want dat is mijn liefde, dat zij jullie naar de hoogste graad van rijpheid
wil leiden, omdat Ik jullie dan in mijn rijk eindeloos gelukkig maken
wil en kan. Omdat jullie je eertijds vrijwillig van Mij afgekeerd hebben
en dus zelf schuld hebben aan jullie onvolmaakte toestand, zijn het nu
allemaal middelen van genade, die jullie onophoudelijk toestromen, en mijn liefde zal nooit ophouden, tot jullie weer met Mij verenigd zijn,
want jullie zijn uit mijn liefde voortgekomen en keren ook onherroepelijk
eenmaal weer naar Mij terug.
Maar al kunnen jullie er ook verzekerd van zijn, dat mijn middelen van
genade succesvol zijn, jullie mogen je er niet tegen verzetten, jullie
mogen je niet voor mijn liefde afsluiten, door Mij tegen te werken, door
jullie aan mijn tegenstander over te geven, die alles zal doen, om de
terugkeer naar Mij te verhinderen. Ik verlang van jullie dat jullie je
bewust tot Mij wenden, wat tegelijkertijd een afwenden van mijn tegenstander
betekent. Want dan omvat mijn liefde jullie en laat jullie voor eeuwig
niet meer vallen.
Is er echter in jullie hart geen plaats voor gedachten aan Mij, dan is
jullie hart in het bezit van mijn tegenstander, en dan zal het slechts
gevuld zijn met wereldse gedachten, met aardse wensen, met begeerten van
allerlei aard, en heeft hij volledig bezit genomen van jullie ziel en
laat hij zich maar moeizaam daaruit verdrijven. Dan zal mijn liefde weliswaar
steeds weer proberen, een verandering van jullie wil te bewerkstelligen
door slagen van het noodlot van allerlei aard, maar jullie zullen je steeds
zelf weer moeten overwinnen en de richting van jullie gedachten moeten
veranderen.
En daartoe kunnen jullie niet gedwongen worden, waarom Ik ook niet rechtstreeks
tot jullie zou kunnen spreken, omdat een dergelijk aanspreken een dwingen
van jullie geloof en wil zou zijn. Jullie moeten de weg tot Mij vrijwillig
betreden, en jullie zullen waarachtig overal steun vinden, die de weg
voor jullie lichter maakt en die als een licht voor jullie uit schijnt,
zodat jullie de weg waarop jullie gaan herkennen. En dan zal Ik zelf jullie
ook begeleiden, Ik zal me aan jullie als Leider aanbieden, en gezegend
zijn jullie, wanneer jullie mijn leiding aannemen en je volledig aan Mij
overgeeft.
Ik leid jullie weliswaar weg uit de wereld, maar jullie zullen dan ook
niet meer achterom kijken, jullie zullen dan niet meer verlangen naar
het rijk, dat jullie nu vrijwillig hebben verlaten, maar jullie blikken
zullen opwaarts gericht zijn en slechts één doel nastreven,
Mij zelf. En jullie aardebewoners kunnen van Mij aannemen, dat Ik om jullie
zielen worstel en jullie volg met steeds dezelfde zorg, dat Ik steeds
weer op jullie weg zal komen, want Ik wil jullie niet verliezen, Ik wil
jullie aandacht vestigen op geestelijke goederen, die onvergankelijk zijn,
en Ik wil jullie daarom de vergankelijkheid van de wereld voorhouden.
Want nog is jullie weinig tijd gegeven, waarin mijn liefde en genade jullie
volgt en waarin jullie je niet tegen Mij mogen verzetten, om ook deelgenoot
te worden van deze liefde en genade. En Ik wil jullie steeds weer aanspreken
door mijn dienaren, Ik wil jullie een genademiddel geven dat uiterst werkzaam
is, wanneer jullie zelf maar niet tegenstribbelen en bewust mijn genade
in ontvangst nemen.
Amen |