BD.8290
3 oktober 1962
Valse christussen en valse profeten (2)
Toen Ik op aarde leefde heb Ik u gewaarschuwd voor valse christussen
en valse profeten want Ik wist, hoe mijn tegenstander tegen Mij en tegen
de waarheid uit Mij zou ageren. En steeds weer zullen mijn waarschuwingen
voor u blijven gelden, opdat u niet aan deze valse christussen en profeten
ten offer valt.
Doch wanneer van valse christussen en profeten gesproken wordt dan moeten
er dus ook ware zijn. Daarom kunt u mensen niet alles verwerpen wat u
door Mij wordt aangeboden. Ik, die Mij bekend maak door de mond van ware
profeten, want Ik acht het nodig dat u zuivere waarheid wordt toegestuurd.
U mag dus niet met die valse geestelijke opvattingen ook het ware afwijzen.
Want tot aan het einde toe zal Ik Mij steeds weer door zulke mensen openbaren
die de voorwaarden bezitten om door mijzelf aangesproken te kunnen worden.
Die als mijn ware dienaren hun ambt uitoefenen wanneer zij het geestelijke
woord, dat zij van mijzelf ontvangen, in de wereld uitdragen.
Hoe zou anders de waarheid naar de aarde gebracht kunnen worden, daar
Ik zelf de mensen - vanwege hun vrije wil - toch niet duidelijk verneembaar
uit den hogen kan aanspreken? U allen hebt het recht maar ook de plicht
alles wat u als waarheid wordt voorgelegd te beproeven. En u bent daartoe
ook in staat als u Mij zelf als de eeuwige Waarheid om ondersteuning aanroept.
En als u maar van goede wil bent, zult u ook zeker de waarheid van de
leugen kunnen onderscheiden. Bovendien heb Ik zelf u een kenteken van
de waarheid gegeven: Dat u steeds opheldering gegeven moet worden over
Jezus Christus en Zijn verlossingswerk. En zo kunt u dus iedere geest
geloof schenken door wie u deze boodschap toekomt: dat Ik in Jezus Christus
uw Verlosser ben.
U, mensen mag niet aan Jezus Christus voorbijgaan. U moet het verlossingswerk
leren begrijpen en alles weten wat er aan dit verlossingswerk ten grondslag
ligt, dat Ik zelf Mij in de mens Jezus belichaamd heb. En juist omdat
deze kennis uitermate nodig is als de mensen hun doel bereiken zullen,
daarom zal Ik zelf hun ook waarheidsgetrouwe ophelderingen geven, wat
door mijn openbaringen geschiedt, die Ik door geschikte werktuigen naar
de aarde stuur.
Mijn openbaringen zijn echter nooit gelijk te stellen met boodschappen
uit het geestelijke rijk die op mediamieke wijze de mensen worden overgebracht.
U moet dus leren onderscheiden tussen mijn werkzaam zijn het inwerken
van God in de mens door de geest en het werken van geesten, mededelingen
die u mensen gegeven worden - waarvan u echter de oorsprong niet vast
kunt stellen. Maar wie ernstig beproeft, hem zal zijn hart zeggen wie
tot hem spreekt. U moet echter een ernstig onderzoek doen voordat u oordeelt,
want u kunt Mij niet als leugenaar wegzetten, daar Ik zelf u gedurende mijn aardse levenswandel het werken van mijn geest heb beloofd. Ik die zelf u heb toegezegd dat Ik u de Trooster zal zenden, de geest der waarheid
- die u in alle waarheid binnen voert. "Wie mijn geboden onderhoudt
- die is het die Ik liefheb, aan hem wil Ik Mij openbaren". "U
zult allen door God onderricht zijn". "Wie in Mij gelooft",
zoals de schrift zegt, "uit diens lichaam zullen stromen van levend
water vloeien".
Als Ik het nodig acht dat de waarheid weer tot de mensen moet worden gebracht
omdat zij in de duisternis van geest voortleven dan zult u Mij dat waarlijk
niet kunnen verhinderen. En zo zal Ik door mijn openbaringen de zoekende
mens over alle samenhangen opheldering schenken. Ik zal u onderrichten
over mijn heilsplan van eeuwigheid, over het begin en einde van alles
wat bestaat. Ik zal u echter ook kennis laten nemen van de vele dwaalleren
die mijn tegenstander in de wereld gebracht heeft om de mensen in de duisternis
van geest te houden.
Doch deze dwalingen zal Ik steeds weer door mijn woord rechtzetten, want
Ik heb ook gezegd: "Hemel en aarde zullen vergaan, maar mijn woord
blijft bestaan tot in alle eeuwigheid". Onder mijn woord kan echter
altijd alleen de zuivere waarheid te verstaan zijn. Daar echter al de
van Mij uitgaande zuivere geestelijke goederen steeds weer door onvolmaakte
mensen misvormd worden wat Ik vanwege hun vrije wil niet verhinder zal
Ik er ook steeds weer voor zorgen dat de mensen de zuivere waarheid wordt
gebracht.
Ik zelf sprak de woorden: "Mijn geest zal u in alle waarheid binnenleiden"
maar Ik had u toch al de waarheid gebracht! Zou dan "het binnenleiden
in de waarheid" nog nodig zijn geweest als Ik niet vooruit gezien
zou hebben dat de waarheid niet zuiver blijft? Dus u moet ook de rechtstreekse
openbaringen van boven geloof schenken, aangenomen dat zij van Mij voortkomen,
wat u echter weer daaraan kunt herkennen dat mijn menswording in Jezus
Christus steeds weer vermeld wordt.
En als u over mijn verlossingswerk bent ingelicht zult u ook mijn woorden
begrijpen: "Al zijn uw zonden zo rood als bloed, Ik zal ze zo wit
wassen als sneeuw". Want daarvoor heb Ik mijn leven gegeven aan
het kruis. Daarvoor heb Ik het bitterste lijden en de ergste kwellingen
op Mij genomen, omdat Ik de schuld voor u wilde goedmaken, zodat u er
van bevrijd zou worden zodra u Mij en mijn verlossingswerk erkent en Mij
om vergeving van uw schuld vraagt.
Aan mijn heilsplan van eeuwigheid ligt niet het denken van het menselijke
verstand, geen menselijke logica, ten grondslag, want Ik heb oneindig
veel middelen om het einddoel, de terugkeer tot Mij van al de eens gevallen
wezens te bereiken. Maar nooit zal Ik afwijken van de wet van mijn eeuwige
ordening waarop ook mijn heilsplan gebouwd is. En was het verlossingswerk
door Mij in Jezus Christus niet volbracht, dan zou voor u ook duizend
maal de aardse weg afleggen niet voldoende zijn uw schuld van de vroegere
afval van Mij te delgen of uit te boeten.
Daarom ben Ik zelf naar de aarde neergedaald om u mensen de verlossing
te brengen uit de macht van mijn tegenstander. Maar wie geen beroep doet
op de genade van het verlossingswerk, voor wie zijn aardse leven niet
de redding uit de diepste geestelijke nood brengt, wie ook in het hiernamaals
niet de hem aangeboden hulp aanneemt, zich dus niet tot Mij in Jezus Christus
laat leiden - die zal de weg door de gezamenlijke scheppingen heen nogmaals
moeten gaan. Dan kunt u mensen terecht spreken van een reïncarnatie
op de aarde - die echter pas plaats zal vinden wanneer eeuwige tijden
voorbij zijn gegaan, als dan de ziel weer opnieuw als mens op aarde haar
wilsproef moet afleggen. Want dat ene is gewis, dat mijn gerechtigheid
ook een genoegdoening voor iedere zonde tegen Mij eist. Ik weet echter
ook in welke vorm deze genoegdoening tot stand gebracht kan worden, als
de mens niet vrijwillig zijn zondeschuld tot Mij onder het kruis heeft
gedragen.
Amen |